Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Fluggast:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fluggast (Duits) in het Frans

Fluggast:

Fluggast [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fluggast (Passagier; Reisende; Flugreisende; Gast; Insasse)
    le passager; le voyageur; l'occupant
  2. der Fluggast (Flugreisende)
    le passager d'un avion

Vertaal Matrix voor Fluggast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
occupant Fluggast; Flugreisende; Gast; Insasse; Passagier; Reisende
passager Fluggast; Flugreisende; Gast; Insasse; Passagier; Reisende Fahrgast; Fahrgäste; Passagier; Schiffspassagier
passager d'un avion Fluggast; Flugreisende
voyageur Fluggast; Flugreisende; Gast; Insasse; Passagier; Reisende Fahrgast
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passager vorübergehend; zeitlich; zeitweilig
voyageur reiselustig