Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Manager:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Manager (Duits) in het Frans

Manager:

Manager [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Manager (Geschäftsführer)
    le manager; le gérant; le directeur

Vertaal Matrix voor Manager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
directeur Geschäftsführer; Manager Anführer; Anführerin; Chef; Führer; Fürst; Gebieter; Geschützführer; Haupt; Hauptmann; Hauptmänner; Herr; Herrscher; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Leiter; Oberhaupt; Rektor; Schiffskapitän; Schuldirektor; Schulleiter; Schulvorsteher; Vorgesetzte; Vorsitzender; Vorsteher
gérant Geschäftsführer; Manager Administrator; Anführer; Anführerin; Buchführer; Buchhalter; Führer; Gebieter; Geschäftsführer; Geschützführer; Gouverneur; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Konkurrenzverwalter; Landvogt; Nachlaßpfleger; Prokurist; Schiffskapitän; Statthalter; Stellvertreter; Vorsitzender; Wirtschaftsverwalter
manager Geschäftsführer; Manager Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschäftsführer; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Reiseführer; Schiffskapitän; Verwalter; Vorsitzender; Wegweiser
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
directeur führend; wegweisend

Synoniemen voor "Manager":


Wiktionary: Manager

Manager
noun
  1. eine Person, (meist angestellte) Führungskraft, in einem Unternehmen

Cross Translation:
FromToVia
Manager directeur; directrice; gérant; gérante; manager manager — person whose job is to manage something (for female equivalents, see manageress