Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Neurotiker:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Neurotiker (Duits) in het Frans

Neurotiker:

Neurotiker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Neurotiker (Nervenkranke; Schussel)
    le névropathe; le névrosé; la névrosée
  2. der Neurotiker (Nervenbündel; Nervenkranke; Schussel)
    l'énervé; le nerveux; la personne nerveuse

Vertaal Matrix voor Neurotiker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nerveux Nervenbündel; Nervenkranke; Neurotiker; Schussel
névropathe Nervenkranke; Neurotiker; Schussel Nervenleider; Nervenpatient; Rabatzmacher; Rabauke; Sprücheklopfer; Wichtigtuer
névrosé Nervenkranke; Neurotiker; Schussel Nervenpatient; Rabatzmacher; Rabauke; Sprücheklopfer; Wichtigtuer
névrosée Nervenkranke; Neurotiker; Schussel Nervenpatient
personne nerveuse Nervenbündel; Nervenkranke; Neurotiker; Schussel
énervé Nervenbündel; Nervenkranke; Neurotiker; Schussel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nerveux erhitzt; flatterhaft; gehetzt; gejagd; geschwind; gestresst; hastig; nervös; rastlos; ruhelos; rührig; schnell; steif; unbeständig; unruhig; zappelig; ängstlich; überstürzt
névrosé neurotisch
énervé abgehetzt; agitiert; angebrannt; aufgeregt; erregt; gehetzt; gejagd; gereizt; geschwind; gestresst; gestreßt; giftig; hastig; irritiert; reizbar; schnell; verärgert; überstürzt

Wiktionary: Neurotiker


Cross Translation:
FromToVia
Neurotiker névrotique; psychotique neurotic — person who has a neurosis