Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Schiene:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schiene (Duits) in het Frans

Schiene:

Schiene [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schiene
    le tibia
    • tibia [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schiene (Elektrizitätsleiter; Leiter; Führer; Begleiter)
    le rail électrique; le conducteur
  3. die Schiene (Bruchschiene)
    l'attelle; l'éclisse
    • attelle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • éclisse [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schiene:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attelle Bruchschiene; Schiene
conducteur Begleiter; Elektrizitätsleiter; Führer; Leiter; Schiene Autofahrer; Automobilist; Chauffeur; Fahrer; Fahrzeughalter; Frachtführer; Fuhrmann; Führer; Kutscher; Lenker; Lokführer; Lokomotivführer; Maschinist; Reiter; Wagenführer; Wärmeleiter; Zugführer
rail électrique Begleiter; Elektrizitätsleiter; Führer; Leiter; Schiene
tibia Schiene Schenkel; Schienbein
éclisse Bruchschiene; Schiene Chip; Laschenblech; Mikroprozessor; Scherbe; Stoßplatte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conducteur geleitend

Synoniemen voor "Schiene":


Wiktionary: Schiene

Schiene
noun
  1. Technik: eine lang strecken Vorrichtung, die der Führung von beweglichen Elementen dienen
  2. Eisenbahntechnik: derjenige Teil einer Gleisstrecke, auf dem die Rad einer Eisenbahn laufen
Schiene
noun
  1. Chacune des deux bandes de fer ou d’acier poli sur lesquelles roulent les trains ou les tramways. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
Schiene rail rail — the metal bar that makes the track for a railroad
Schiene rail rail — a railroad; a railway
Schiene attelle splint — immobilizing device

Verwante vertalingen van Schiene