Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor kaitulieren (Duits) in het Frans

kaitulieren:

kaitulieren werkwoord

  1. kaitulieren (ausliefern; übergeben; aushändigen)
    capituler; se rendre; rendre les armes; se livrer; déposer; céder
    • capituler werkwoord (capitule, capitules, capitulons, capitulez, )
    • se rendre werkwoord
    • rendre les armes werkwoord
    • se livrer werkwoord
    • déposer werkwoord (dépose, déposes, déposons, déposez, )
    • céder werkwoord (cède, cèdes, cédons, cédez, )

Vertaal Matrix voor kaitulieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capituler aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben anvertrauen; aufgeben; ergeben; kapitulieren; sich übergeben; zuerkennen; zugeben; zugestehen
céder aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben Streit verlieren; abgeben; abstehen; abtreten; den kürzeren ziehen; donieren; durchbiegen; durchzechen; einbrechen; einstürzen; erliegen; fliehen; geben; gestehen; gießen; nachgeben; schenken; stiften; unterliegen; verschenken; weggeben; weichen; zugeben; zugestehen; übergeben; überlassen
déposer aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben ablagern; ablegen; abschicken; abstellen; abstreifen; anbringen; aufbewahren; aufheben; aufstellen; aus der Fassung bringen; austreiben; beisetzen; bergen; bestürzen; betten; bewahren; brühen; darreichen; deponieren; einordnen; einräumen; einrücken; einsetzen; einstellen; einteilen; einweisen; entheben; entsetzen; etwas hinlegen; fügen; gruppieren; herstellen; herüberreichen; hinhalten; hinlegen; hinstellen; hinterlegen; hinüberreichen; installieren; lagern; laichen; legen; niederlegen; plazieren; postieren; reichen; schalten; schlingen; senden; setzen; stationieren; stecken; stellen; stürzen; unteraus legen; unterbringen; vergeben; verlegen; verschicken; verwirren; wegbergen
rendre les armes aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben
se livrer aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben
se rendre aushändigen; ausliefern; kaitulieren; übergeben anvertrauen; aufgeben; ergeben; kapitulieren; sich übergeben; zuerkennen; zugeben; zugestehen; übergeben; überliefern