Knipsen in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor knipsen (Duits) in het Frans

knipsen (schneiden; einschneiden)
coiffer; couper; tailler
- coiffer werkwoord (coiffe, coiffes, coiffons, coiffez, coiffent, coiffais, coiffait, coiffions, coiffiez, coiffaient, coiffai, coiffas, coiffa, coiffâmes, coiffâtes, coiffèrent, coifferai, coifferas, coiffera, coifferons, coifferez, coifferont)
- couper werkwoord (coupe, coupes, coupons, coupez, coupent, coupais, coupait, coupions, coupiez, coupaient, coupai, coupas, coupa, coupâmes, coupâtes, coupèrent, couperai, couperas, coupera, couperons, couperez, couperont)
- tailler werkwoord (taille, tailles, taillons, taillez, taillent, taillais, taillait, taillions, tailliez, taillaient, taillai, taillas, tailla, taillâmes, taillâtes, taillèrent, taillerai, tailleras, taillera, taillerons, taillerez, tailleront)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tailler		Schmisse
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coiffer	einschneiden; knipsen; schneiden
couper	einschneiden; knipsen; schneiden	Trumpf spielen; abbrechen; abhauen; abhouwen; abkoppeln; abkürzen; abreißen; abschneiden; absetzen; abstellen; abtrumpfen; aufhören; aufschneiden; ausdünnen; ausmachen; ausschalten; ausschneiden; beenden; bersten; beschließen; beschneiden; durchhauen; durchschneiden; enden; entkoppeln; entwalden; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; ganz kaputt und auseinander holen; hacken; halten; in Stücke hacken; kappen; kleinmachen; kürzen; loskoppeln; losreißen; losschneiden; nach Maß schneiden; scheiden; schlagen; schließen; schneiden; schnitzen; spalten; spleißen; splissen; strecken; streichen; stutzen; teilen; trennen; verdünnen; verlängern; vollenden; wegreißen; wegschneiden; zerlegen; zerreißen; zuschneiden; übertrumpfen
tailler	einschneiden; knipsen; schneiden	abgrenzen; abkürzen; abschleifen; abschneiden; absperren; abzäunen; aushacken; aushauen; begrenzen; beschneiden; beschränken; eindämmen; einkerben; einschneiden; einschränken; einsäumen; kerben; kürzen; limitieren; nach Maß schneiden; schleifen; schneiden; schärfen; stutzen; umzäunen; wetzen; zuschneiden

einfangen; ablichten; ein Foto machen; ein Foto schießen; fotografieren; schießen