Duits

Uitgebreide vertaling voor überflüssig (Duits) in het Nederlands

überflüssig:

überflüssig bijvoeglijk naamwoord

  1. überflüssig (unnötigerweise; unnötig; übrig; entbehrlich)
    overbodig; onnodig; nodeloos
  2. überflüssig (unnütz)
    overtollig

Vertaal Matrix voor überflüssig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nodeloos entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig
onnodig entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig
overbodig entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig
overtollig unnütz; überflüssig

Synoniemen voor "überflüssig":

  • erübrigen

Wiktionary: überflüssig

überflüssig
adjective
  1. über das angemessene Maß hinaus
überflüssig
adjective
  1. wat in te ruime mate aanwezig is

Cross Translation:
FromToVia
überflüssig gratuit; ongegrond gratuitous — not called for by the circumstances
überflüssig nutteloos idle — of no importance, worthless, useless
überflüssig nodeloos needless — not needed
überflüssig omzeilen; maken; overbodig obviate — to bypass a requirement
überflüssig overbodig; overtollig; achterhaald redundant — superfluous
überflüssig overtollig; overdadig; overvloedig superfluous — excess of what is sufficient
überflüssig overtollig waste — excess
überflüssig overvloedig; rijkelijk; abundant; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig abondant — Qui abonder, qui dépasse nettement en quantité ce qui est suffisant.
überflüssig abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
überflüssig abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
überflüssig abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig plantureux — Qui est large, copieux, abondant, profus.
überflüssig abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig profus — didactique|fr Qui a tendance à se répandre, en parlant d'un fluide.
überflüssig overtollig; overbodig superflu — Qui n’est pas essentiel, qui est de trop.

Verwante vertalingen van überflüssig