Duits

Uitgebreide vertaling voor Aspekt (Duits) in het Nederlands

Aspekt:

Aspekt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aspekt (Hinsicht; Blickpunkt; Betreff; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel)
    het facet; het aspect; het opzicht
    • facet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aspect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opzicht [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aspekt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspect Aspekt; Betreff; Blickpunkt; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht
facet Aspekt; Betreff; Blickpunkt; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht
opzicht Aspekt; Betreff; Blickpunkt; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht

Synoniemen voor "Aspekt":