Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Aufzug

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Aufzug

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Aufzug:
- lift; optocht; stoet
Wiktionary:
- Aufzug → lift
- Aufzug → lift, akte, document, bedrijf, bescheid, papier, schriftuur, stuk, kamer, lokaal, vertrek, bonk, brok, eindje, stukje, homp

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufzug (Duits) in het Nederlands

Aufzug:

Aufzug [der ~] zelfstandig naamwoord

der Aufzug (Fahrstuhl; Lift)
de lift
- lift [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Aufzug (Umzug; Prozession; Konvoi)
de optocht; de stoet
- optocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufzug:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lift	Aufzug; Fahrstuhl; Lift
optocht	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug
stoet	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Begleitung; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Geleit; Pracht; Prozession

Synoniemen voor "Aufzug":

Aufzugsanlage; Fahrstuhl; Lift; Apparat; Apparatur; Gerät; Gerätschaft; Vorrichtung
Akt; Auftritt; Darbietung; Darstellung; Szene

Wiktionary: Aufzug

Aufzug

noun

een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
- lift → Aufzug

Cross Translation:

From	To	Via
• Aufzug	→ lift	↔ lift — mechanical device for vertically transporting goods or people
• Aufzug	→ lift	↔ ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)
• Aufzug	→ akte; document; bedrijf; bescheid; papier; schriftuur; stuk	↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• Aufzug	→ akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.