Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. benehmen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Benehmen (Duits) in het Nederlands

benehmen:

benehmen werkwoord (benehme, benimmst, benimmt, benahm, benahmt, benommen)

  1. benehmen (aufräumen; ausräumen; abräumen; )
    opruimen; afdekken; afruimen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • afruimen werkwoord (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)

Conjugations for benehmen:

Präsens
  1. benehme
  2. benimmst
  3. benimmt
  4. benehmen
  5. benehmt
  6. benehmen
Imperfekt
  1. benahm
  2. benahmst
  3. benahm
  4. benahmen
  5. benahmt
  6. benahmen
Perfekt
  1. habe benommen
  2. hast benommen
  3. hat benommen
  4. haben benommen
  5. habt benommen
  6. haben benommen
1. Konjunktiv [1]
  1. benehme
  2. benehmest
  3. benehme
  4. benehmen
  5. benehmet
  6. benehmen
2. Konjunktiv
  1. benähme
  2. benähmest
  3. benähme
  4. benähmen
  5. benähmet
  6. benähmen
Futur 1
  1. werde benehmen
  2. wirst benehmen
  3. wird benehmen
  4. werden benehmen
  5. werdet benehmen
  6. werden benehmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde benehmen
  2. würdest benehmen
  3. würde benehmen
  4. würden benehmen
  5. würdet benehmen
  6. würden benehmen
Diverses
  1. benehm!
  2. benehmt!
  3. benehmen Sie!
  4. benommen
  5. benehmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor benehmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abblenden; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen
afruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abräumen
opruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausmisten; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Aufräumen

Synoniemen voor "benehmen":


Wiktionary: benehmen


Cross Translation:
FromToVia
benehmen optreden; gedragen act — to behave in a certain way
benehmen zich gedragen behave — to act in a specific manner
benehmen zich gedragen behave — to act in a polite or proper way

Benehmen:


Synoniemen voor "Benehmen":


Wiktionary: Benehmen

Benehmen
noun
  1. de manier waarop iemand optreedt of iets ergens op reageert

Cross Translation:
FromToVia
Benehmen gedragingen; gedrag behavior — way an animal or human behaves or acts
Benehmen gedrag; gedragingen behaviour — way an animal or human behaves or acts
Benehmen gedrag; gedragingen behaviour — the way matter moves or acts
Benehmen gedragswijze demeanor — The outward way in which a person behaves
Benehmen bereidingswijze; procédé; werkwijze; gedrag; houding; wandel procédéconduite, manière d’agir d’une personne envers une autre.

Verwante vertalingen van Benehmen