Duits

Uitgebreide vertaling voor Dünkel (Duits) in het Nederlands

dunkel:

dunkel bijvoeglijk naamwoord

  1. dunkel (unbeleuchtet; düster; trübe; )
    donker; duister; onverlicht
  2. dunkel (neblig; vage; unbestimmt; )
    onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder
  3. dunkel (dumpfig; dumpf; halblaut; )
    gedempt; afgedempt
  4. dunkel (vage; finster; unbestimmt; )
    vaag; onduidelijk; niet helder
  5. dunkel (undeutlich; unklar; ungewiß; )
    onduidelijk; wollig

Vertaal Matrix voor dunkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donker Dunkelheit; Dünkel; Düsterheit; Finsternis
duister Dunkelheit; Dünkel; Düsterheit; Finsternis; Unbekanntheit; Undeutlichkeit; Unkenntnis
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donker dunkel; düster; finster; gedrückt; trüb; trübe; unbeleuchtet bösartig; böse; dubios; fraglich; fragwürdig; gemein; gespenstisch; glitschig; gruselig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; häßlich; mies; niederträchtig; obskur; schmierig; schuftig; teuflisch; unheimlich; verdächtig
duister dunkel; düster; finster; gedrückt; trüb; trübe; unbeleuchtet bösartig; böse; dubios; düster; finster; fraglich; fragwürdig; gemein; gespensterhaft; gespenstig; gespenstisch; glitschig; gruselig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; häßlich; mies; nicht vertrauenswürdig; niederträchtig; obskur; schmierig; schuftig; sinister; teuflisch; unheilverkündend; unheimlich; verdächtig; widerlich
flauw diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen albern; ausgebleicht; fade; fahl; falb; farblos; flau; geschmacklos; glanzlos; lustlos; matt; mehlig; ohne Geschmack; ohne Salz; salzlos; schal; schlapp; schwach; verschlissen; verschossen; welk
gedempt dumpf; dumpfig; dunkel; finster; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; unbestimmt; vage; verschwommen halblaut
mistig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen nebelhaft; neblig
nevelachtig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen nebelhaft; neblig
onduidelijk diesig; dumpf; dumpfig; dunkel; dunstig; düster; fahl; faul; finster; flau; grob; haarig; halblaut; neblig; obskur; schattenhaft; schuftig; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; undurchsichtig; ungewiß; unklar; vage; verschwommen fragwürdig; trüb; trübe; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verworren
onhelder diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen fragwürdig; nebelhaft; neblig; trüb; trübe; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verworren
onverlicht dunkel; düster; finster; gedrückt; trüb; trübe; unbeleuchtet
vaag diesig; dumpf; dumpfig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; grob; halblaut; neblig; schattenhaft; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen fragwürdig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren
wazig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen ausdruckslos; glasig; leer; nebelhaft; nebelig; neblig; nichtssagend; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; unklar; unwesentlich; vage; verschwommen
wollig dunkel; düster; faul; finster; haarig; obskur; schuftig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; undurchsichtig; ungewiß; unklar wollig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vagelijk diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgedempt dumpf; dumpfig; dunkel; finster; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; unbestimmt; vage; verschwommen
niet helder dumpf; dumpfig; dunkel; finster; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; unbestimmt; vage; verschwommen beschlagen; blind; dumpfig; farblos; flau; fragwürdig; glanzlos; grau; hohl; matt; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; trüb; trübe; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verworren

Synoniemen voor "dunkel":


Wiktionary: dunkel

dunkel
adjective
  1. zonder licht

Cross Translation:
FromToVia
dunkel duister; donker dark — having an absolute or relative lack of light
dunkel duister; geheim dark — hidden, secret
dunkel donker dark — not bright or light, deeper in hue
dunkel onbegrijpelijk; ondoorgrondelijk; dol; dom; dwaas; onverstandig; zot; raadselachtig abracadabrant — (familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire.
dunkel onbegrijpelijk; raadselachtig amphigourique — Qui a le caractère de l’amphigouri.
dunkel geheimzinnig apocalyptique — (2) Qui est fort obscur
dunkel donker; obscuur; onbekend; duister obscur — Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière.
dunkel naargeestig; troosteloos; droefgeestig; melancholiek; weemoedig; zwaarmoedig; betrokken; bewolkt; donker; duister; mistroostig; somber; triestig sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.

Dunkel:


Synoniemen voor "Dunkel":


Wiktionary: Dunkel


Cross Translation:
FromToVia
Dunkel donker dark — a complete or partial absence of light
Dunkel ongewisse; onwetendheid dark — ignorance
Dunkel donker; duister; duisternis; obscuriteit; donkerte; duisterheid obscuritéabsence partielle ou totale de lumière.

Dünkel:

Dünkel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Dünkel (Finsternis; Dunkelheit; Düsterheit)
    de duisternis; de donker; het duister
    • duisternis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • donker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • duister [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Dünkel (Trugbilder)
    de hersenschimmen; de verbeeldingen; de inbeeldingen
  3. der Dünkel
    de inbeeldingen; de verwaandheden; ingenomendheden; eigenwanen; ingebeeldheden
  4. der Dünkel
    laatdunkendheden

Vertaal Matrix voor Dünkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donker Dunkelheit; Dünkel; Düsterheit; Finsternis
duister Dunkelheit; Dünkel; Düsterheit; Finsternis Dunkelheit; Düsterheit; Finsternis; Unbekanntheit; Undeutlichkeit; Unkenntnis
duisternis Dunkelheit; Dünkel; Düsterheit; Finsternis Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Halbdunkel; Hölle; Inferno
eigenwanen Dünkel
hersenschimmen Dünkel; Trugbilder
inbeeldingen Dünkel; Trugbilder
ingebeeldheden Dünkel
ingenomendheden Dünkel
laatdunkendheden Dünkel
verbeeldingen Dünkel; Trugbilder
verwaandheden Dünkel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donker bösartig; böse; dubios; dunkel; düster; finster; fraglich; fragwürdig; gedrückt; gemein; gespenstisch; glitschig; gruselig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; häßlich; mies; niederträchtig; obskur; schmierig; schuftig; teuflisch; trüb; trübe; unbeleuchtet; unheimlich; verdächtig
duister bösartig; böse; dubios; dunkel; düster; finster; fraglich; fragwürdig; gedrückt; gemein; gespensterhaft; gespenstig; gespenstisch; glitschig; gruselig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; häßlich; mies; nicht vertrauenswürdig; niederträchtig; obskur; schmierig; schuftig; sinister; teuflisch; trüb; trübe; unbeleuchtet; unheilverkündend; unheimlich; verdächtig; widerlich

Wiktionary: Dünkel

Dünkel
noun
  1. unangemessen hohe Selbstbeurteilung

Cross Translation:
FromToVia
Dünkel arrogantie; aanmatiging arrogance — act or habit of arrogating, or making undue claims in an overbearing manner
Dünkel hubris; kapsones; hoogmoed hubris — excessive pride or arrogance
Dünkel trots; fierheid; hoogmoed; eigenwaan; kapsones pride — proud or disdainful behavior or treatment; insolence or arrogance of demeanor; haughty bearing and conduct

Verwante vertalingen van Dünkel