Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Donnerstag

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Donnerstag

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Donnerstag:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Donnerstag (Duits) in het Nederlands

Donnerstag:

Donnerstag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Donnerstag
    de donderdag

Vertaal Matrix voor Donnerstag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donderdag Donnerstag

Synoniemen voor "Donnerstag":

  • Mitte der Woche; vierter Tag der Woche; Wochenmitte; Tag der Woche; Wochentag

Wiktionary: Donnerstag

Donnerstag
noun
  1. vierter Wochentag im deutschen Kalender gemäß DIN 1355 (nach christl./jüd. Zählung der 5.); Tag zwischen Mittwoch und Freitag
Donnerstag
noun
  1. een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
Cross Translation:
FromToVia
• Donnerstag → donderdag ↔ Thursday — day of the week
• Donnerstag → donderdag ↔ jeudi — quatrième jour de la semaine. Suit le mercredi et précède le vendredi.

Verwante vertalingen van Donnerstag







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0361 seconde
Page rendered in 1.0 seconds