Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fabrikat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fabrikat (Duits) in het Nederlands

Fabrikat:

Fabrikat [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fabrikat (Produkt; Erzeugnis)
    het product; het fabrikaat; het maaksel
    • product [het ~] zelfstandig naamwoord
    • fabrikaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fabrikat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabrikaat Erzeugnis; Fabrikat; Produkt Fertigerzeugnis
maaksel Erzeugnis; Fabrikat; Produkt Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
product Erzeugnis; Fabrikat; Produkt Erlös; Ertrag; Ware

Synoniemen voor "Fabrikat":


Wiktionary: Fabrikat

Fabrikat
noun
  1. etwas, das in einer Fabrik fabriziert, hergestellt wird

Cross Translation:
FromToVia
Fabrikat merk make — brand (jump)