Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewinn (Duits) in het Nederlands

Gewinn:

Gewinn [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gewinn (Profit; Bezug; Ertrag; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Gewinn (Preis; Kosten)
    de prijs
    – beloning voor de winnaar 1
    • prijs [de ~] zelfstandig naamwoord
      • Jan haalde de eerste prijs bij de wedstrijd1
    de gewonnen prijs
  3. der Gewinn (Ehrerbietung erweisen; Preis; Kosten; Aufwendung)
    de prijs; het eerbewijs
    • prijs [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eerbewijs [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Gewinn (Brauchbarkeit; Sinn; Utilität; )
    de nuttigheid; het nut
    • nuttigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Gewinn (Produktivität)
    de productiviteit; hoogte van produktie
  6. der Gewinn
    de winst
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Gewinn [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gewinn (Nutzen; Vorteil; Profit)
    de waarde; het nut
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gewinn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baat Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
eerbewijs Aufwendung; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Preis
gewin Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
gewonnen prijs Gewinn; Kosten; Preis
hoogte van produktie Gewinn; Produktivität
nut Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Profit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Bedeutung; Sinn
nuttigheid Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil
prijs Aufwendung; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Preis Preis
productiviteit Gewinn; Produktivität Produktivität
profijt Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
waarde Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil Bedeutung; Geltung; Tragweite; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde
winst Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
prijs Preis

Synoniemen voor "Gewinn":


Wiktionary: Gewinn

Gewinn
noun
  1. Betriebswirtschaft: der Ertrag eines Unternehmens nach Abzug der Kosten
  2. ein Erlös oder Sachwert aus Spiel, Wetten, Lotto und Ähnlichem
  3. allgemein: ein Ereignis, bei welchem ein Nutzen oder Vorteil erzielt wird
Gewinn
noun
  1. wat aangewonnen wordt of is
  2. datgene wat men meer heeft dan voordat men investeerde

Cross Translation:
FromToVia
Gewinn winst gain — what one gains (profit)
Gewinn profijt; winst profit — benefit
Gewinn baat; gewin; verdienste; winst bénéfice — commerce|fr gain, profit.

Verwante vertalingen van Gewinn