Individuum: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Individuum:
- persoon; wezen; individu; sterveling; mens; eenling; enkeling
Wiktionary:
- Individuum → individu, enkeling, kerel, knul, persoon, snuiter, sujet, vent

Duits

Uitgebreide vertaling voor Individuum (Duits) in het Nederlands

Individuum (Person; Wesen; Mensch; Gestalt; Individuen; Einzelperson; Herrschaft; Menschenkind; Einzelwesen; Einzelne; Sterbliche)
de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
- persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
- individu [het ~] zelfstandig naamwoord
- sterveling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Individuum (Einzelne; Einzelgänger; Einzelperson; Einzelwesen)
het individu; de eenling; de enkeling
- individu [het ~] zelfstandig naamwoord
- eenling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- enkeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eenling	Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Individuum
enkeling	Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Individuum
individu	Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Einzelwesen; Figur; Form; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Typ; Wesen
mens	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen
persoon	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen
sterveling	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
wezen	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen

Cross Translation:

From	To	Via
• Individuum	→ individu; enkeling	↔ individual — person considered alone
• Individuum	→ kerel; knul; persoon; snuiter; sujet; vent; enkeling; individu	↔ individu — didact\|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.