Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Liebe

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Liebe

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. liebe:
  2. Liebe:
  3. lieben:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Liebe (Duits) in het Nederlands

liebe:

liebe bijvoeglijk naamwoord

  1. liebe (lieber)
    beste; lieve
    • beste bijvoeglijk naamwoord
    • lieve bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor liebe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beste Auslese
lieve Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beste liebe; lieber
lieve liebe; lieber

Liebe:

Liebe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Liebe
    de liefde; de genegenheid; de innigheid
  2. die Liebe (Geliebte; Schätzchen; Schatz; )
    het schatje; het poepje; liefste; het liefje; de schat; lieve; de schattebout; het scheetje; het duifje; de beminde; de snoes
    • schatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • poepje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • liefste [znw.] zelfstandig naamwoord
    • liefje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lieve [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schattebout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • scheetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • duifje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • beminde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snoes [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Liebe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beminde Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Freund; Freundin; Geliebte; Geliebter; Herzchen; Juwel; Liebchen; Liebhaber; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
duifje Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen
genegenheid Liebe Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Zuneigung; Übergabe
innigheid Liebe Innigkeit; Intimität; Sanftheit; Sanftmut; Vertraulichkeit; Vertrautheit; Zärtlichkeit
liefde Liebe
liefje Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Geliebte; Herzchen; Juwel; Liebste; Schatz; Schätzchen; Süße; entzückende Kind; liebes Kind; niedliche Kind; süße Kind
liefste Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Herzchen; Juwel; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
lieve Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen
poepje Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen entzückende Kind; niedliche Kind; süße Kind
schat Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Herzchen; Juwel; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
schatje Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Herzchen; Liebling; entzückende Kind; niedliche Kind; süße Kind
schattebout Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen
scheetje Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen entzückende Kind; niedliche Kind; süße Kind
snoes Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen Herzchen; Juwel; Liebling; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beminde geliebt
lieve liebe; lieber

Synoniemen voor "Liebe":


Wiktionary: Liebe

Liebe
noun
  1. (umgangssprachlich): Mensch, den man liebt
  2. kein Plural: inniges Gefühl der Zuneigung für jemanden oder etwas
Liebe
noun
  1. uiting of gevoel van grote genegenheid en/of het zich aangetrokken voelen
Cross Translation:
FromToVia
• Liebe → beminde; geliefde ↔ beloved — someone who is loved
• Liebe → liefde ↔ love — strong affection
• Liebe → verliefdheid; liefde ↔ love — romantic feelings
• Liebe → schat ↔ love — darling or sweetheart
• Liebe → liefde; affectie; min ↔ amour — sentiment intense et agréable qui inciter les êtres à s’unir.
• Liebe → sex; sexuele hartstocht; bagatel; beuzelarij; futiliteit; kleinigheid; wissewasje ↔ bagatelle — chose de peu de prix et peu nécessaire.

lieben:

lieben werkwoord (liebe, liebst, liebt, liebte, liebtet, geliebt)

  1. lieben (liebhaben)
    houden van; beminnen; liefhebben
    • houden van werkwoord
    • beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
    • liefhebben werkwoord (heb lief, hebt lief, had lief, hadden lief, lief gehad)
  2. lieben (liebhaben)
    beminnen; minnen
    • beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
    • minnen werkwoord (min, mint, minde, minden, gemind)

Conjugations for lieben:

Präsens
  1. liebe
  2. liebst
  3. liebt
  4. lieben
  5. liebt
  6. lieben
Imperfekt
  1. liebte
  2. liebtest
  3. liebte
  4. liebten
  5. liebtet
  6. liebten
Perfekt
  1. habe geliebt
  2. hast geliebt
  3. hat geliebt
  4. haben geliebt
  5. habt geliebt
  6. haben geliebt
1. Konjunktiv [1]
  1. liebe
  2. liebest
  3. liebe
  4. lieben
  5. liebet
  6. lieben
2. Konjunktiv
  1. liebte
  2. liebtest
  3. liebte
  4. liebten
  5. liebtet
  6. liebten
Futur 1
  1. werde lieben
  2. wirst lieben
  3. wird lieben
  4. werden lieben
  5. werdet lieben
  6. werden lieben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde lieben
  2. würdest lieben
  3. würde lieben
  4. würden lieben
  5. würdet lieben
  6. würden lieben
Diverses
  1. lieb!
  2. liebt!
  3. lieben Sie!
  5. geliebt
  6. liebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor lieben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beminnen lieben; liebhaben Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben
houden van lieben; liebhaben gerne essen; gerne trinken; lecker finden; mögen
liefhebben lieben; liebhaben
minnen lieben; liebhaben Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben

Synoniemen voor "lieben":


Wiktionary: lieben

lieben
verb
  1. amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
  2. liefde voelen tot iemand of iets
Cross Translation:
FromToVia
• lieben → houden van; beminnen; liefhebben; graag zien ↔ love — have a strong affection for
• lieben → houden van; gek zijn op ↔ love — be strongly inclined towards doing
• lieben → liefhebben; houden van ↔ love — care about; will good for
• lieben → vrijen ↔ love — (euphemistic): to have sex with

Verwante vertalingen van Liebe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1130 seconde
Page rendered in 1.0 seconds