Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spaßmacher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spaßmacher (Duits) in het Nederlands

Spaßmacher:

Spaßmacher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spaßmacher (Witzbold)
    de grapjas; de lolbroek
    • grapjas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lolbroek [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spaßmacher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grapjas Spaßmacher; Witzbold
lolbroek Spaßmacher; Witzbold Schalk; Spaßvogel; Witzbold

Synoniemen voor "Spaßmacher":


Wiktionary: Spaßmacher


Cross Translation:
FromToVia
Spaßmacher grappenmaker; spotter goguenardmoqueur, railleur.