Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spargel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spargel (Duits) in het Nederlands

Spargel:

Spargel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spargel
    de asperge
    • asperge [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spargel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asperge Spargel

Wiktionary: Spargel

Spargel
noun
  1. Botanik: ein Liliengewächs mit dünnen, grünen, bäumchenartig verzweigten Trieben

Cross Translation:
FromToVia
Spargel asperge asparagus — asparagus plant
Spargel asperge asparagus — asparagus shoots (food)
Spargel asperge asperge — Plante potagère