Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Spielzeug

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Spielzeug

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Spielzeug:
- speelgoed; speelwaren; speeltje; speelwaar; speelbal
Wiktionary:
- Spielzeug → speeltje
- Spielzeug → speelgoed

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spielzeug (Duits) in het Nederlands

Spielzeug:

Spielzeug [das ~] zelfstandig naamwoord

Spielzeug (Spielwaren; Spielsachen)
de speelgoed
- speelgoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Spielzeug (Spielwaren; Spielsachen)
speelwaren
- speelwaren [znw.] zelfstandig naamwoord
Spielzeug (Spielsachen; Spielwaren; Spielball; Marionette; Modepuppe)
het speeltje; speelwaar
- speeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
- speelwaar [znw.] zelfstandig naamwoord
Spielzeug (Spielball)
de speelbal
- speelbal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spielzeug:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
speelbal	Spielball; Spielzeug
speelgoed	Spielsachen; Spielwaren; Spielzeug
speeltje	Marionette; Modepuppe; Spielball; Spielsachen; Spielwaren; Spielzeug
speelwaar	Marionette; Modepuppe; Spielball; Spielsachen; Spielwaren; Spielzeug
speelwaren	Spielsachen; Spielwaren; Spielzeug

Synoniemen voor "Spielzeug":

Kinderspielzeug; Spielsachen; Spielwaren; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Wiktionary: Spielzeug

Spielzeug

noun

Dinge, Gegenstand zum spielen
- Spielzeug → speeltje

Cross Translation:

From	To	Via
• Spielzeug	→ speelgoed	↔ toy — something to play with
• Spielzeug	→ speelgoed	↔ jouet — objet qui servir à amuser les enfants.