Duits
Uitgebreide vertaling voor Werktag (Duits) in het Nederlands
Werktag:
-
der Werktag (Wochentag; Arbeitstag)
Vertaal Matrix voor Werktag:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| werkdag | Arbeitstag; Werktag; Wochentag |
Synoniemen voor "Werktag":
Wiktionary: Werktag
Werktag
Cross Translation:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Werktag | → werkdag | ↔ working day — day of a week in which work is done |
| • Werktag | → werkdag | ↔ jour ouvrable — Jour qui n’est pas férié et qui est consacré au travail. Dans le monde du travail, un jour ouvrable correspond à tout jour de la semaine hors dimanche et jours fériés, par opposition au jour ouvré qui exclut le samedi. |
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor Werktag (Nederlands) in het Duits
Werktag: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- werk: Arbeit; Beruf; Fach; Tätigkeit; Beschäftigung; Werk; Schöpfung; Gebilde; Kunstwerk; Kreation; Meisterwerk; Kunstobjekt; Gesamtwerk; Lohnarbeit; Stelle; Stellung; Position; Funktion; Arbeitsplatz; Wirkungskreis
- tag: Tag; Notiztag
- werken: tun; arbeiten; verrichten; vorgehen; funktionieren; Erfolg; Wirkung; Tätigkeit; Arbeiten; Funktionieren