Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: anfechten

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: anfechten

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

anfechten:
- betwisten; aanvechten; bestrijden
Anfechten:
- betwisten; aanvechten; bestrijden
Wiktionary:
- anfechten → betwisten
- anfechten → weigeren, aangrijpen, aantasten, aanvallen, tackelen, attaqueren, aanranden, bestrijden, betwisten, protest aantekenen, protesteren

Duits

Uitgebreide vertaling voor anfechten (Duits) in het Nederlands

anfechten:

anfechten werkwoord (fechte an, fichst an, ficht an, focht an, fochtet an, angefochten)

anfechten (angreifen)
betwisten; aanvechten; bestrijden
- betwisten werkwoord (betwist, betwistte, betwistten, betwist)
- aanvechten werkwoord (vecht aan, vocht aan, vochten aan, aangevochten)
- bestrijden werkwoord (bestrijd, bestrijdt, bestreed, bestreden, bestreden)

Conjugations for anfechten:

Präsens

fechte an
fichst an
ficht an
fechten an
fechtet an
fechten an

Imperfekt

focht an
fochtest an
focht an
fochten an
fochtet an
fochten an

Perfekt

habe angefochten
hast angefochten
hat angefochten
haben angefochten
habt angefochten
haben angefochten

1. Konjunktiv [1]

fechte an
fechtest an
fechte an
fechten an
fechtet an
fechten an

2. Konjunktiv

föchte an
föchtest an
föchte an
föchten an
föchtet an
föchten an

Futur 1

werde anfechten
wirst anfechten
wird anfechten
werden anfechten
werdet anfechten
werden anfechten

1. Konjunktiv [2]

würde anfechten
würdest anfechten
würde anfechten
würden anfechten
würdet anfechten
würden anfechten

Diverses

fecht an!
fechtet an!
fechten Sie an!
angefochten
anfechtend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anfechten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten		Abstreiten; Anfechten; Angreifen
bestrijden		Abstreiten; Anfechten; Angreifen
betwisten		Abstreiten; Anfechten; Angreifen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten	anfechten; angreifen
bestrijden	anfechten; angreifen	bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten
betwisten	anfechten; angreifen

Synoniemen voor "anfechten":

bestreiten; dementieren

Wiktionary: anfechten

anfechten

verb

iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
- betwisten → bestreiten; anfechten
aanvechten, tegenspreken
- betwisten → bestreiten; anfechten

Cross Translation:

From	To	Via
• anfechten	→ weigeren	↔ refute — to deny the truth or correctness of (something)
• anfechten	→ aangrijpen; aantasten; aanvallen; tackelen; attaqueren; aanranden	↔ assaillir — propre\|fr (figuré) attaquer vivement par surprise.
• anfechten	→ aangrijpen; aantasten; aanvallen; tackelen; attaqueren	↔ attaquer — assaillir par agression.
• anfechten	→ bestrijden; betwisten; protest aantekenen; protesteren	↔ protester — promettre formellement, assurer positivement, solennellement.

Anfechten:

Anfechten [das ~] zelfstandig naamwoord

Anfechten (Angreifen; Abstreiten)
betwisten; aanvechten; bestrijden
- betwisten [znw.] zelfstandig naamwoord
- aanvechten [znw.] zelfstandig naamwoord
- bestrijden [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anfechten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten	Abstreiten; Anfechten; Angreifen
bestrijden	Abstreiten; Anfechten; Angreifen
betwisten	Abstreiten; Anfechten; Angreifen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechten		anfechten; angreifen
bestrijden		anfechten; angreifen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten
betwisten		anfechten; angreifen