Duits

Uitgebreide vertaling voor betonen (Duits) in het Nederlands

betonen:

betonen werkwoord (betone, betonst, betont, betonte, betontet, betont)

  1. betonen (akzentuieren)
    benadrukken; accentueren
    • benadrukken werkwoord (benadruk, benadrukt, benadrukte, benadrukten, benadrukt)
    • accentueren werkwoord (accentueer, accentueert, accentueerde, accentueerden, geaccentueerd)

Conjugations for betonen:

Präsens
  1. betone
  2. betonst
  3. betont
  4. betonen
  5. betont
  6. betonen
Imperfekt
  1. betonte
  2. betontest
  3. betonte
  4. betonten
  5. betontet
  6. betonten
Perfekt
  1. habe betont
  2. hast betont
  3. hat betont
  4. haben betont
  5. habt betont
  6. haben betont
1. Konjunktiv [1]
  1. betone
  2. betonest
  3. betone
  4. betonen
  5. betonet
  6. betonen
2. Konjunktiv
  1. betonte
  2. betontest
  3. betonte
  4. betonten
  5. betontet
  6. betonten
Futur 1
  1. werde betonen
  2. wirst betonen
  3. wird betonen
  4. werden betonen
  5. werdet betonen
  6. werden betonen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde betonen
  2. würdest betonen
  3. würde betonen
  4. würden betonen
  5. würdet betonen
  6. würden betonen
Diverses
  1. beton!
  2. betont!
  3. betonen Sie!
  4. betont
  5. betonend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor betonen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accentueren akzentuieren; betonen aufklären; auseinandersetzen; auslegen; erklären; interpretieren; klären; verdeutlichen
benadrukken akzentuieren; betonen Nachdruck verleihen

Synoniemen voor "betonen":


Wiktionary: betonen

betonen
verb
  1. (transitiv) mit Nachdruck sagen, feststellen
  2. (transitiv) besonders hervorheben
  3. (transitiv) beim Sprechen den Akzent auf eine Silbe legen
betonen
verb
  1. de nadruk leggen op iets
  2. (overgankelijk) extra aandacht leggen op iets

Cross Translation:
FromToVia
betonen benadrukken articulate — music: to attack a note
betonen benadrukken emphasize — stress
betonen nadruk; leggen; op; benadrukken; met nadruk zeggen; nadruk leggen op; accentueren; beklemtonen; de klemtoon leggen op accentuermarquer d’un accent.
betonen opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; goed doen uitkomen; met nadruk zeggen; nadruk leggen op; accentueren; beklemtonen; de klemtoon leggen op soulignertirer une ligne sous un mot, ou sous plusieurs mots.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betonen (Nederlands) in het Duits

betonen:

betonen werkwoord (betoon, betoont, betoonde, betoonden, betoond)

  1. betonen (beklemtonen; benadrukken)
  2. betonen (betuigen)
    erweisen; bezeugen; bezeigen
    • erweisen werkwoord (erweise, erweist, erwies, erwiest, erwiesen)
    • bezeugen werkwoord (bezeuge, bezeugst, bezeugt, bezeugte, bezeugtet, bezeugt)
    • bezeigen werkwoord (bezeige, bezeigst, bezeigt, bezeigte, bezeigtet, bezeigt)

Conjugations for betonen:

o.t.t.
  1. betoon
  2. betoont
  3. betoont
  4. betonen
  5. betonen
  6. betonen
o.v.t.
  1. betoonde
  2. betoonde
  3. betoonde
  4. betoonden
  5. betoonden
  6. betoonden
v.t.t.
  1. heb betoond
  2. hebt betoond
  3. heeft betoond
  4. hebben betoond
  5. hebben betoond
  6. hebben betoond
v.v.t.
  1. had betoond
  2. had betoond
  3. had betoond
  4. hadden betoond
  5. hadden betoond
  6. hadden betoond
o.t.t.t.
  1. zal betonen
  2. zult betonen
  3. zal betonen
  4. zullen betonen
  5. zullen betonen
  6. zullen betonen
o.v.t.t.
  1. zou betonen
  2. zou betonen
  3. zou betonen
  4. zouden betonen
  5. zouden betonen
  6. zouden betonen
diversen
  1. betoon!
  2. betoont!
  3. betoond
  4. betonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betonen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nachdruck verleihen beklemtonen; benadrukken; betonen
bezeigen betonen; betuigen
bezeugen betonen; betuigen getuigen
erweisen betonen; betuigen aantonen; bewaarheid worden; bewijzen; blijken; doneren; geven; laten zien; nagaan; presenteren; schenken; staven; tonen; uitkomen; verifieren; vertonen; zekerstellen