Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: blendend

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: blendend

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. blendend:
  2. blenden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor blendend (Duits) in het Nederlands

blendend:

blendend bijvoeglijk naamwoord

  1. blendend (glorreich; prachtvoll; glänzend; )
    schitterend; prachtig; magnifiek; luisterrijk; glorierijk; lustrijk
  2. blendend (prachtvoll; prächtig; phantastisch; )
    betoverend; magnifiek; schitterend; prachtig; luisterrijk
  3. blendend (hervorragend; großartig; entzückend; glänzend; herrlich)
    schitterend; verblindend; oogverblindend
  4. blendend (leuchtend; brilliant)
    glinsterend; schitterend
  5. blendend (glänzend; hervorragend; großartig)
    schitterend; glansrijk

Vertaal Matrix voor blendend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glansrijk blendend; glänzend; großartig; hervorragend
glinsterend blendend; brilliant; leuchtend glänzend
glorierijk blendend; entzückend; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; prachtvoll glorreich; glänzend; gottselig; großartig; heilig; herrlich; hervorragend; himmlisch; köstlich; ruhmreich; selig; verherrlicht; wonnig
luisterrijk bezaubernd; blendend; brillant; einmalig; einzigartig; entzückend; ergreifend; fabelhaft; famos; genial; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; phantastisch; prachtvoll; prächtig
magnifiek bezaubernd; blendend; brillant; einmalig; einzigartig; entzückend; ergreifend; fabelhaft; famos; genial; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; phantastisch; prachtvoll; prächtig enorm; glanzreich; glänzend; grandios; großartig; gut; herausragend; phantastisch; prachtvoll; stark; tipp-topp; vortrefflich
oogverblindend blendend; entzückend; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend
prachtig bezaubernd; blendend; brillant; einmalig; einzigartig; entzückend; ergreifend; fabelhaft; famos; genial; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; phantastisch; prachtvoll; prächtig formidabel; großartig
schitterend bezaubernd; blendend; brillant; brilliant; einmalig; einzigartig; entzückend; ergreifend; fabelhaft; famos; genial; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; leuchtend; phantastisch; prachtvoll; prächtig dufte; enorm; glanzreich; glänzend; grandios; großartig; gut; herausragend; herrlich; hervorragend; hoch; phantastisch; prachtvoll; prima; riesig; schick; stark; steil; super; tadellos; tipp-topp; toll; vortrefflich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betoverend bezaubernd; blendend; brillant; einmalig; einzigartig; entzückend; ergreifend; fabelhaft; famos; genial; großartig; phantastisch; prachtvoll; prächtig bezaubernd; charmant; entzückend; ergreifend; herzgewinnend; reizend; zauberhaft
lustrijk blendend; entzückend; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; prachtvoll
verblindend blendend; entzückend; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend

Synoniemen voor "blendend":


Wiktionary: blendend

blendend
adjective
  1. prachtig, bijzonder mooi

blendend vorm van blenden:

blenden werkwoord (blende, blendest, blendet, blendete, blendetet, geblendet)

  1. blenden (aufräumen; ausräumen; abräumen; )
    opruimen; afdekken; afruimen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • afruimen werkwoord (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)

Conjugations for blenden:

Präsens
  1. blende
  2. blendest
  3. blendet
  4. blenden
  5. blendet
  6. blenden
Imperfekt
  1. blendete
  2. blendetest
  3. blendete
  4. blendeten
  5. blendetet
  6. blendeten
Perfekt
  1. habe geblendet
  2. hast geblendet
  3. hat geblendet
  4. haben geblendet
  5. habt geblendet
  6. haben geblendet
1. Konjunktiv [1]
  1. blende
  2. blendest
  3. blende
  4. blenden
  5. blendet
  6. blenden
2. Konjunktiv
  1. blendete
  2. blendetest
  3. blendete
  4. blendeten
  5. blendetet
  6. blendeten
Futur 1
  1. werde blenden
  2. wirst blenden
  3. wird blenden
  4. werden blenden
  5. werdet blenden
  6. werden blenden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde blenden
  2. würdest blenden
  3. würde blenden
  4. würden blenden
  5. würdet blenden
  6. würden blenden
Diverses
  1. blend!
  2. blendet!
  3. blenden Sie!
  5. geblendet
  6. blendend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor blenden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abblenden; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen
afruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abräumen
opruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausmisten; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Aufräumen

Synoniemen voor "blenden":


Wiktionary: blenden

Cross Translation:
FromToVia
• blenden → blenden; verblinden ↔ blind — make temporarily or permanently blind
• blenden → blenden; verblinden ↔ dazzle — confuse the sight
• blenden → verblinden; blind maken ↔ aveugler — rendre aveugle.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0391 seconde
Page rendered in 1.0 seconds