Duits

Uitgebreide vertaling voor dringend (Duits) in het Nederlands

dringend:

dringend bijvoeglijk naamwoord

  1. dringend (dringend nötig; dringlich; notwendig)
    dringend; met spoed; urgent; spoedeisend; klemmend
  2. dringend (stringent; notwendig; dringlich; dringend nötig)
    hoognodig; broodnodig
  3. dringend (überzeugend; nachdrücklich; dringlich; )
    overtuigend; afdoend; klemmend

Vertaal Matrix voor dringend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdoend dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend entscheidend; triftig; wirksam
broodnodig dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent dringend notwendig; entbehrlich; notwendig; unentbehrlich
dringend dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig
hoognodig dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent
klemmend dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend ausdrücklich; drückend; nachdrücklich; umklammernd
overtuigend dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend entscheidend; triftig; wirksam
spoedeisend dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig
urgent dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met spoed dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig

Synoniemen voor "dringend":


Wiktionary: dringend

dringend
adjective
  1. dringend

Cross Translation:
FromToVia
dringend dringend; ogenblikkelijk instant — urgent
dringend dringend urgent — requiring immediate attention
dringend dringend; spoedeisend urgent — Qui est pressant, qui ne souffrir d'aucun retard.

dringen:

dringen werkwoord (dringe, dringst, dringt, drang, drangt, gedrungen)

  1. dringen (schieben)
    duwen; dringen
    • duwen werkwoord (duw, duwt, duwde, duwden, geduwd)
    • dringen werkwoord (dring, dringt, drong, drongen, gedrongen)
  2. dringen (andringen; durchsetzen)
    opdringen
    • opdringen werkwoord (dring op, dringt op, drong op, drongen op, opgedrongen)

Conjugations for dringen:

Präsens
  1. dringe
  2. dringst
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringt
  6. dringen
Imperfekt
  1. drang
  2. drangst
  3. drang
  4. drangen
  5. drangt
  6. drangen
Perfekt
  1. bin gedrungen
  2. bist gedrungen
  3. ist gedrungen
  4. sind gedrungen
  5. seid gedrungen
  6. sind gedrungen
1. Konjunktiv [1]
  1. dringe
  2. dringest
  3. dringe
  4. dringen
  5. dringet
  6. dringen
2. Konjunktiv
  1. dränge
  2. drängest
  3. dränge
  4. drängen
  5. dränget
  6. drängen
Futur 1
  1. werde dringen
  2. wirst dringen
  3. wird dringen
  4. werden dringen
  5. werdet dringen
  6. werden dringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde dringen
  2. würdest dringen
  3. würde dringen
  4. würden dringen
  5. würdet dringen
  6. würden dringen
Diverses
  1. dring!
  2. dringt!
  3. dringen Sie!
  4. gedrungen
  5. dringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor dringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duwen Stöße
opdringen Aufdrängen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dringen dringen; schieben
duwen dringen; schieben drücken; fortdrücken; fortschieben; vor sich her schieben; vor sich hertreiben; vorschieben; vorwärts treiben
opdringen andringen; dringen; durchsetzen

Synoniemen voor "dringen":

  • Dampf machen; die Daumenschrauben anziehen; dringend bitten; Druck ausüben; Druck machen; drängen; quengeln

Wiktionary: dringen


Cross Translation:
FromToVia
dringen forceren; opdringen contraindreobliger quelqu’un par force, par violence ou par quelque grave considération, à faire quelque chose contre son gré.
dringen forceren; opdringen; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; aanslaan; belasten; belasting heffen op; veraccijnzen; dwingen; noodzaken; verplichten; zich opdringen imposer — Traductions à trier suivant le sens
dringen douwen; dringen; duwen; stoten; aanduwen; drijven; aandrijven; opjagen; voortdrijven pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.

Verwante vertalingen van dringend



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dringend (Nederlands) in het Duits

dringend:

dringend bijvoeglijk naamwoord

  1. dringend (urgent; met spoed; spoedeisend; klemmend)
    dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig

Vertaal Matrix voor dringend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dringend dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent afdoend; broodnodig; hoognodig; klemmend; overtuigend
dringend nötig dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent afdoend; broodnodig; hoognodig; klemmend; overtuigend
dringlich dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent afdoend; broodnodig; hoognodig; klemmend; overtuigend
notwendig dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent afdoend; basis; benodigd; broodnodig; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; gewenst; gewild; hoognodig; klemmend; nodig; noodzakelijk; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; overtuigend; vereist; verlangd; wenselijk; wezenlijk

Verwante woorden van "dringend":

  • dringendheid, dringender, dringendere, dringendst, dringendste

Wiktionary: dringend


Cross Translation:
FromToVia
dringend dringend instant — urgent
dringend dringend; dringlich urgent — requiring immediate attention
dringend dringend; dringlich urgent — Qui est pressant, qui ne souffrir d'aucun retard.

dringen:

dringen werkwoord (dring, dringt, drong, drongen, gedrongen)

  1. dringen (duwen)
    dringen; schieben
    • dringen werkwoord (dringe, dringst, dringt, drang, drangt, gedrungen)
    • schieben werkwoord (schiebe, schiebst, schiebt, schob, schobt, geschoben)

Conjugations for dringen:

o.t.t.
  1. dring
  2. dringt
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringen
  6. dringen
o.v.t.
  1. drong
  2. drong
  3. drong
  4. drongen
  5. drongen
  6. drongen
v.t.t.
  1. heb gedrongen
  2. hebt gedrongen
  3. heeft gedrongen
  4. hebben gedrongen
  5. hebben gedrongen
  6. hebben gedrongen
v.v.t.
  1. had gedrongen
  2. had gedrongen
  3. had gedrongen
  4. hadden gedrongen
  5. hadden gedrongen
  6. hadden gedrongen
o.t.t.t.
  1. zal dringen
  2. zult dringen
  3. zal dringen
  4. zullen dringen
  5. zullen dringen
  6. zullen dringen
o.v.t.t.
  1. zou dringen
  2. zou dringen
  3. zou dringen
  4. zouden dringen
  5. zouden dringen
  6. zouden dringen
en verder
  1. ben gedrongen
  2. bent gedrongen
  3. is gedrongen
  4. zijn gedrongen
  5. zijn gedrongen
  6. zijn gedrongen
diversen
  1. dring!
  2. dringt!
  3. gedrongen
  4. dringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dringen dringen; duwen opdringen
schieben dringen; duwen aanduwen; een por geven; een prestatie leveren; functioneren; karren; knorren; knorrend geluid maken; kruien; porren; presteren; schuiven; stoten; voortschuiven; zwart verhandelen

Verwante definities voor "dringen":

  1. mensen opzij duwen om zelf vooraan te komen1
    • de mensen stonden voor het paleis te dringen1

Wiktionary: dringen


Cross Translation:
FromToVia
dringen dringen; rücken; stoßen; treiben; anfeuern; jagen; vor sich hertreiben pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.
dringen drängen; pressen; pressieren; beklemmen; drücken; bedrücken; zwängen; andringen; beharren auf; trotzen; beeilen; beschleunigen; fördern; befördern; schneller machen; akzelerieren presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
dringen einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Verwante vertalingen van dringend