Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einsparen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor einsparen (Duits) in het Nederlands

einsparen:


Synoniemen voor "einsparen":

  • auf seinem Geld sitzen; den Gürtel enger schnallen; geizen; haushalten; knausern; sparen; sparsam sein
  • kürzen; zusammenstreichen

Wiktionary: einsparen

einsparen
verb
  1. minder van iets gebruiken of verbruiken
  2. door zuinig met geld of iets anders om te gaan de uitgaven verminderen
  3. bezuinigen, een einde maken aan een programma of uitgavenpost