Duits

Uitgebreide vertaling voor immerhin (Duits) in het Nederlands

immerhin:

immerhin bijvoeglijk naamwoord

  1. immerhin (zu mindestens)
    tenminste; minstens; ten minste; op z'n minst
  2. immerhin (endlich; schließlich)
    eindelijk; tenslotte; tot besluit
  3. immerhin (doch; dessenungeachtet; allerdings; dennoch; denn)
    desalniettemin; desondanks; toch; niettegenstaande; evengoed
  4. immerhin (zumindest)
    althans
  5. immerhin (genau besehen; schließlich)
    welbeschouwd; op de keper beschouwd; welgeteld

Vertaal Matrix voor immerhin:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
welbeschouwd genau besehen; immerhin; schließlich genaugenommen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desalniettemin allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin
eindelijk endlich; immerhin; schließlich
evengoed allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin
minstens immerhin; zu mindestens mindestens
ten minste immerhin; zu mindestens
tenminste immerhin; zu mindestens mindestens; wenigstens
tenslotte endlich; immerhin; schließlich
toch allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem
welgeteld genau besehen; immerhin; schließlich genaugenommen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
niettegenstaande dessenungeachtet; trotzdem
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
althans immerhin; zumindest
desondanks allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem
niettegenstaande allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin
op de keper beschouwd genau besehen; immerhin; schließlich
op z'n minst immerhin; zu mindestens
tot besluit endlich; immerhin; schließlich

Synoniemen voor "immerhin":


Wiktionary: immerhin

immerhin
adverb
  1. konzessiv, weist auf Tatsachen hin, die dennoch bestehen: dessen ungeachtet, trotzdem
immerhin
conjunction
  1. geeft in het tweede gedeelte meer specifiek aan wat er bedoeld wordt

Cross Translation:
FromToVia
immerhin als; indien; of; ingeval; wanneer; ja; jawel; immers; toch; wel; zeker; ook si — Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que.