Duits

Uitgebreide vertaling voor kaufen (Duits) in het Nederlands

kaufen:

kaufen werkwoord (kaufe, kaufst, kauft, kaufte, kauftet, gekauft)

  1. kaufen (ankaufen; erwerben; einkaufen; erstehen)
    kopen
    – het krijgen in ruil voor geld 1
    • kopen werkwoord (koop, koopt, kocht, kochten, gekocht)
      • ik koop een nieuwe jas1
    verkrijgen; verwerven; aanschaffen; aankopen
    • verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven werkwoord (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
    • aanschaffen werkwoord (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)
    • aankopen werkwoord (koop aan, koopt aan, kocht aan, kochten aan, aangekocht)
  2. kaufen (aufkaufen; erwerben; erstehen; einkaufen)
    overnemen; opkopen
    • overnemen werkwoord (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)
    • opkopen werkwoord (koop op, koopt op, kocht op, kochten op, opgekocht)

Conjugations for kaufen:

Präsens
  1. kaufe
  2. kaufst
  3. kauft
  4. kaufen
  5. kauft
  6. kaufen
Imperfekt
  1. kaufte
  2. kauftest
  3. kaufte
  4. kauften
  5. kauftet
  6. kauften
Perfekt
  1. habe gekauft
  2. hast gekauft
  3. hat gekauft
  4. haben gekauft
  5. habt gekauft
  6. haben gekauft
1. Konjunktiv [1]
  1. kaufe
  2. kaufest
  3. kaufe
  4. kaufen
  5. kaufet
  6. kaufen
2. Konjunktiv
  1. kaufte
  2. kauftest
  3. kaufte
  4. kauften
  5. kauftet
  6. kauften
Futur 1
  1. werde kaufen
  2. wirst kaufen
  3. wird kaufen
  4. werden kaufen
  5. werdet kaufen
  6. werden kaufen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kaufen
  2. würdest kaufen
  3. würde kaufen
  4. würden kaufen
  5. würdet kaufen
  6. würden kaufen
Diverses
  1. kaufe!
  2. kauft!
  3. kaufen Sie!
  4. gekauft
  5. kaufend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kaufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kopen Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankopen ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen
aanschaffen ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen Beschaffung; hineinbringen; hineinholen; hineintragen
kopen ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen
opkopen aufkaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen
overnemen aufkaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen annektieren; übernehmen
verkrijgen ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen aufschnappen; bekommen; davontragen; empfangen; erfassen; ergreifen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erwerben; erzielen; fassen; gewinnen; hineinbringen; hineinholen; hineintragen; holen; kriegen; schlagen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; siegen; triumphieren; überwinden
verwerven ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen aneignen; anlernen; bekommen; einpauken; empfangen; erhalten; erlernen; kriegen; lernen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; studieren

Synoniemen voor "kaufen":


Wiktionary: kaufen

kaufen
verb
  1. eine Ware gegen Entgelt erwerben
kaufen
verb
  1. door kopen verwerven
  2. in ruil voor geld iets in bezit krijgen

Cross Translation:
FromToVia
kaufen omkopen bribe — to give a bribe
kaufen aanschaffen; kopen buy — to obtain for money
kaufen aanschaffen; aankopen; verwerven purchase — to obtain by paying money or its equivalent; to buy for a price
kaufen kopen; afnemen; aankopen; inkopen; aanschaffen; overnemen acheter — Tous sens
kaufen afnemen; kopen; aankopen; inkopen; aanschaffen; overnemen; buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).
kaufen betalen; dokken; storten; uitbetalen; uitkeren; voldoen payer — Donner de l’argent pour un bien ou un service

Verwante vertalingen van kaufen