Duits

Uitgebreide vertaling voor kommend (Duits) in het Nederlands

kommend:

kommend bijvoeglijk naamwoord

  1. kommend (folgend; nachstehend)
    volgend
  2. kommend (nachstehend; folgend)
    komend
    • komend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor kommend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komend folgend; kommend; nachstehend
volgend folgend; kommend; nachstehend

Synoniemen voor "kommend":


Wiktionary: kommend


Cross Translation:
FromToVia
kommend komend; aankomend; aanstaand; volgend; spoedig prochain — Voisin, suivant.
kommend aanstaand; eerstvolgend; komend; dichtbij proche — Traductions à trier suivant le sens

herankommen:

herankommen werkwoord (komme heran, kommst heran, kommt heran, kam heran, kamt heran, herangekommen)

  1. herankommen (annähern)
    benaderen; toenaderen
    • benaderen werkwoord (benader, benadert, benaderde, benaderden, benaderd)
    • toenaderen werkwoord (nader toe, nadert toe, naderde toe, naderden toe, toegenaderd)
  2. herankommen (sich nähern; näher kommen)
    naderen; dichterbij komen
  3. herankommen (begegnen; annähern; entgegenkommen; entgegengehen)
    tegemoetkomen; toenaderen; naderen
    • tegemoetkomen werkwoord (kom tegemoet, komt tegemoet, kwam tegemoet, kwamen tegemoet, tegemoet gekomen)
    • toenaderen werkwoord (nader toe, nadert toe, naderde toe, naderden toe, toegenaderd)
    • naderen werkwoord (nader, nadert, naderde, naderden, genaderd)

Conjugations for herankommen:

Präsens
  1. komme heran
  2. kommst heran
  3. kommt heran
  4. kommen heran
  5. kommt heran
  6. kommen heran
Imperfekt
  1. kam heran
  2. kamst heran
  3. kam heran
  4. kamen heran
  5. kamt heran
  6. kamen heran
Perfekt
  1. bin herangekommen
  2. bist herangekommen
  3. ist herangekommen
  4. sind herangekommen
  5. seid herangekommen
  6. sind herangekommen
1. Konjunktiv [1]
  1. herankomme
  2. herankommest
  3. herankomme
  4. herankommen
  5. herankommet
  6. herankommen
2. Konjunktiv
  1. herankäme
  2. herankämest
  3. herankäme
  4. herankämen
  5. herankämet
  6. herankämen
Futur 1
  1. werde herankommen
  2. wirst herankommen
  3. wird herankommen
  4. werden herankommen
  5. werdet herankommen
  6. werden herankommen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde herankommen
  2. würdest herankommen
  3. würde herankommen
  4. würden herankommen
  5. würdet herankommen
  6. würden herankommen
Diverses
  1. komme heran!
  2. kommt heran!
  3. kommen Sie heran!
  4. gekommen
  5. kommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor herankommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benaderen Anreden; Ansprechen
naderen Annäherung; Bemühung; Entgegenkommen
tegemoetkomen Annäherung; Bemühung; Entgegenkommen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benaderen annähern; herankommen
dichterbij komen herankommen; näher kommen; sich nähern
naderen annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; herankommen; näher kommen; sich nähern anfliegen; heranfliegen; zufliegen
tegemoetkomen annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; herankommen begegnen; entgegengehen; entgegenkommen
toenaderen annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; herankommen

kommen:

kommen werkwoord (komme, kommst, kommt, kam, kamt, gekommen)

  1. kommen (hingeraten; geraten)
    terechtkomen; geraken; verzeilen; belanden
    • terechtkomen werkwoord (kom terecht, komt terecht, kwam terecht, kwamen terecht, terechtgekomen)
    • geraken werkwoord (geraak, geraakt, geraakte, geraakten, geraakt)
    • verzeilen werkwoord
    • belanden werkwoord (beland, belandt, belandde, belandden, beland)
  2. kommen (erreichen; geraten; eintreffen; )
    terecht komen; geraken
  3. kommen
    komen
    • komen werkwoord (kom, komt, kwam, kwamen, gekomen)

Conjugations for kommen:

Präsens
  1. komme
  2. kommst
  3. kommt
  4. kommen
  5. kommt
  6. kommen
Imperfekt
  1. kam
  2. kamst
  3. kam
  4. kamen
  5. kamt
  6. kamen
Perfekt
  1. bin gekommen
  2. bist gekommen
  3. ist gekommen
  4. sind gekommen
  5. seid gekommen
  6. sind gekommen
1. Konjunktiv [1]
  1. komme
  2. kommest
  3. komme
  4. kommen
  5. kommet
  6. kommen
2. Konjunktiv
  1. käme
  2. kämst
  3. käm
  4. kämen
  5. kämt
  6. kämen
Futur 1
  1. werde kommen
  2. wirst kommen
  3. wird kommen
  4. werden kommen
  5. werdet kommen
  6. werden kommen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kommen
  2. würdest kommen
  3. würde kommen
  4. würden kommen
  5. würdet kommen
  6. würden kommen
Diverses
  1. komm!
  2. kommt!
  3. kommen Sie!
  4. gekommen
  5. kommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komen Ankommen; Arrivieren
terechtkomen Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belanden geraten; hingeraten; kommen
geraken angelangen; aufschlagen; eintreffen; erreichen; geraten; hingeraten; kommen
komen kommen
terecht komen angelangen; aufschlagen; eintreffen; erreichen; geraten; hingeraten; kommen
terechtkomen geraten; hingeraten; kommen an Land gehen; anlegen; enden; herabsteigen; hingelangen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen
verzeilen geraten; hingeraten; kommen

Synoniemen voor "kommen":


Wiktionary: kommen

kommen
verb
  1. bewegen van verder weg naar dichterbij

Cross Translation:
FromToVia
kommen arriveren; aankomen; bereiken arrive — to reach
kommen komen come — to move from further away to nearer to
kommen klaarkomen come — to orgasm
kommen komen; klaarkomen cum — slang: have an orgasm; ejaculate
kommen bijstand verlenen succor — to give such assistance
kommen komen venir — Traductions de venir

Verwante vertalingen van kommend