Duits

Uitgebreide vertaling voor langsam (Duits) in het Nederlands

langsam:

langsam bijvoeglijk naamwoord

  1. langsam (trödelig; träge; schleppend; )
    langzaam; traag; aarzelend; treuzelachtig; slepend; weifelend; dralend; besluitloos; treuzelend; talmend; leuterig
  2. langsam (träge; schwerfällig)
    langzaam; traag; sloom
  3. langsam (müde; faul; schwerfällig; )
    lijzig; loom; log
    • lijzig bijvoeglijk naamwoord
    • loom bijvoeglijk naamwoord
    • log bijvoeglijk naamwoord
  4. langsam (allmählich)

Vertaal Matrix voor langsam:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
langzaam langsam; schleppend; schwerfällig; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
leuterig langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
lijzig arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
log arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig grob; plump; pummelig
loom arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
sloom langsam; schwerfällig; träge behäbig; schwerfällig; träge
traag langsam; schleppend; schwerfällig; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd arbeitsscheu
treuzelachtig langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
langzaamaan allmählich; langsam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aarzelend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unschlüssig; wankelmütig; zögern
besluitloos langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
dralend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
slepend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
talmend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
treuzelend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd
weifelend langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unschlüssig; wankelmütig; zögern

Synoniemen voor "langsam":


Wiktionary: langsam

langsam
adjective
  1. eine niedrige Geschwindigkeit aufweisend, lange Zeit benötigend
langsam
adjective
  1. met weinig snelheid
adverb
  1. zonder opgemerkt te zijn

Cross Translation:
FromToVia
langsam traag; langzaam; sloom slow — not quick in motion
langsam traag; traagjes; langzaam; langzaamaan slowly — At a slow pace
langsam dom, lanzaam reagerend tardy — ineffectual; slow witted, slow to act, or dullard
langsam langzaam; traag lent — Qui n’est pas rapide dans ses mouvements, dans ses actions, qui n’agir pas avec promptitude.

Langsam!:


Synoniemen voor "Langsam!":

  • Ruhig Blut!; Sachte!

Verwante vertalingen van langsam