Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. peitschen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor peitschen (Duits) in het Nederlands

peitschen:


Synoniemen voor "peitschen":

  • auspeitschen; flagellieren; geißeln

Wiktionary: peitschen

peitschen
verb
  1. iemand met een zweep of gesel tuchtigen

Cross Translation:
FromToVia
peitschen geselen flog — to whip or scourge someone or something as punishment
peitschen geselen whip — to hit with a whip
peitschen afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan battrefrapper de coups répétés.
peitschen geselen; aan de kaak stellen; hekelen fustigerfrapper à coups de verges.