Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: signalisieren

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: signalisieren

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. signalisieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor signalisieren (Duits) in het Nederlands

signalisieren:

signalisieren werkwoord (signalisiere, signalisierst, signalisiert, signalisierte, signalisiertet, signalisiert)

  1. signalisieren (bemerken; wahrnehmen; merken; feststellen; spüren)
    opmerken; waarnemen; bemerken; signaleren; gewaarworden; merken
    • opmerken werkwoord (merk op, merkt op, merkte op, merkten op, opgemerkt)
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • bemerken werkwoord (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
    • signaleren werkwoord (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
  2. signalisieren (aufmerksam machen; hinweisen; benachrichtigen; aufklären; informieren)
    attenderen; wijzen
    • attenderen werkwoord (attendeer, attendeert, attendeerde, attendeerden, geattendeerd)
    • wijzen werkwoord (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
  3. signalisieren (bestaetigen; beglaubigen; bescheinigen)
    certificeren; bekrachtigen; waarmerken; bestempelen; merken
    • certificeren werkwoord (certificeer, certificeert, certificeerde, certificeerden, gecertificeerd)
    • bekrachtigen werkwoord (bekrachtig, bekrachtigt, bekrachtigde, bekrachtigden, bekrachtigd)
    • waarmerken werkwoord (waarmerk, waarmerkt, waarmerkte, waarmerkten, gewaarmerkt)
    • bestempelen werkwoord (bestempel, bestempelt, bestempelde, bestempelden, bestempeld)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)

Conjugations for signalisieren:

Präsens
  1. signalisiere
  2. signalisierst
  3. signalisiert
  4. signalisieren
  5. signalisiert
  6. signalisieren
Imperfekt
  1. signalisierte
  2. signalisiertest
  3. signalisierte
  4. signalisierten
  5. signalisiertet
  6. signalisierten
Perfekt
  1. habe signalisiert
  2. hast signalisiert
  3. hat signalisiert
  4. haben signalisiert
  5. habt signalisiert
  6. haben signalisiert
1. Konjunktiv [1]
  1. signalisiere
  2. signalisierest
  3. signalisiere
  4. signalisieren
  5. signalisieret
  6. signalisieren
2. Konjunktiv
  1. signalisierte
  2. signalisiertest
  3. signalisierte
  4. signalisierten
  5. signalisiertet
  6. signalisierten
Futur 1
  1. werde signalisieren
  2. wirst signalisieren
  3. wird signalisieren
  4. werden signalisieren
  5. werdet signalisieren
  6. werden signalisieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde signalisieren
  2. würdest signalisieren
  3. würde signalisieren
  4. würden signalisieren
  5. würdet signalisieren
  6. würden signalisieren
Diverses
  1. signalisier!
  2. signalisiert!
  3. signalisieren Sie!
  5. signalisiert
  6. signalisierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor signalisieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waarmerken Amtssiegel
waarnemen Wahrnehmen; Wiedererkennen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attenderen aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; hinweisen; informieren; signalisieren
bekrachtigen beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren beglaubigen; bekräftigen; besiegeln
bemerken bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen
bestempelen beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren benennen; ernennen; nennen
certificeren beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren
gewaarworden bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen bemerken; beobachten; durchmachen; entdecken; erfahren; erkennen; erleben; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen; zu sehen bekommen
merken beglaubigen; bemerken; bescheinigen; bestaetigen; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen abzeichnen; ankreuzen; anmerken; bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; kennzeichnen; markieren; merken; sehen; spüren; wahrnehmen; zeichnen
opmerken bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen anschauen; anschneiden; ansehen; bemerken; betrachten; gucken; merken; sagen; schauen; sehen; spüren; wahrnehmen
signaleren bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen
waarmerken beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren als gangbar erkennen; kalibrieren
waarnemen bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; observieren; sehen; spüren; wahrnehmen
wijzen aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; hinweisen; informieren; signalisieren etwas andeuten; etwas zeigen

Synoniemen voor "signalisieren":

  • andeuten; anzeigen; durchblicken lassen; erkennen lassen; insinuieren; zu erkennen geben; zu verstehen geben
  • anklingen lassen; durchklingen lassen; einfließen lassen; mit dem Zaunpfahl winken

Wiktionary: signalisieren

Cross Translation:
FromToVia
• signalisieren → aanhouden; wenken ↔ flag — to signal to
• signalisieren → een sein geven; seinen; opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; attenderen; attent maken; een wenk geven ↔ signaler — appeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0473 seconde
Page rendered in 1.0 seconds