Unruhig: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor unruhig (Duits) in het Nederlands

unruhig
onrustig; roerig; woelig
- onrustig bijvoeglijk naamwoord
- roerig bijvoeglijk naamwoord
- woelig bijvoeglijk naamwoord
unruhig (turbulent; bewegt; ungestüm; ruhelos)
turbulent; onrustig; roerig; bewogen; veelbewogen; woelig
- turbulent bijvoeglijk naamwoord
- onrustig bijvoeglijk naamwoord
- roerig bijvoeglijk naamwoord
- bewogen bijvoeglijk naamwoord
- veelbewogen bijvoeglijk naamwoord
- woelig bijvoeglijk naamwoord
unruhig (ruhelos; rastlos)
rusteloos
- rusteloos bijvoeglijk naamwoord
unruhig (ruhelos; rührig; steif; unbeständig; rastlos; zappelig; flatterhaft)
ongedurig
- ongedurig bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bewogen	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig	berührt; bewegt; ergriffen; gerührt; sentimental
ongedurig	flatterhaft; rastlos; ruhelos; rührig; steif; unbeständig; unruhig; zappelig
onrustig	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig	erhitzt; nervös
roerig	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig
rusteloos	rastlos; ruhelos; unruhig
turbulent	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig
veelbewogen	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig
woelig	bewegt; ruhelos; turbulent; ungestüm; unruhig

aufgeregt; erregt; fickerig; gereizt; kirre; nervös; rappelig; rapplig; schreckhaft
furios; stürmisch; turbulent; ungestüm
gefrustet; genervt; maulig; missmutig; nörglerisch; quengelig; querulantenhaft
getrieben; rastlos; ruhelos; zappelig
empfindlich; hibbelig; reizbar

Cross Translation:

From	To	Via
• unruhig	→ rusteloos	↔ restless — unable to be still or quiet
• unruhig	→ bekommerd; bezorgd; ongerust; zorgelijk; bang; beducht; druk; gejaagd; onrustig; rusteloos; woelig	↔ inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.