Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verleugnen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verleugnen (Duits) in het Nederlands

verleugnen:

verleugnen werkwoord (verleuge, verleugst, verleugt, verleugte, verleugtet, verleugnet)

  1. verleugnen (leugnen; bestreiten; abstreiten)
    ontkennen
    – zeggen dat het niet zo is 1
    • ontkennen werkwoord (ontken, ontkent, ontkende, ontkenden, ontkend)
      • hij ontkende dat hij het gedaan had1
    loochenen
    • loochenen werkwoord (loochen, loochent, loochende, loochenden, geloochend)
  2. verleugnen
    verloochenen; verzaken; loochenen; logenstraffen
    • verloochenen werkwoord (verloochen, verloochent, verloochende, verloochenden, verloochend)
    • verzaken werkwoord (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)
    • loochenen werkwoord (loochen, loochent, loochende, loochenden, geloochend)
    • logenstraffen werkwoord (logenstraf, logenstraft, logenstrafte, logenstraften, gelogenstraft)
  3. verleugnen (vernachlässigen; versäumen; unterlassen; abschwören)
    verzuimen; verzaken
    • verzuimen werkwoord (verzuim, verzuimt, verzuimde, verzuimden, verzuimd)
    • verzaken werkwoord (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)

Conjugations for verleugnen:

Präsens
  1. verleuge
  2. verleugst
  3. verleugt
  4. verleugen
  5. verleugt
  6. verleugen
Imperfekt
  1. verleugte
  2. verleugtest
  3. verleugte
  4. verleugten
  5. verleugtet
  6. verleugten
Perfekt
  1. habe verleugnet
  2. hast verleugnet
  3. hat verleugnet
  4. haben verleugnet
  5. habt verleugnet
  6. haben verleugnet
1. Konjunktiv [1]
  1. verleuge
  2. verleugest
  3. verleuge
  4. verleugen
  5. verleuget
  6. verleugen
2. Konjunktiv
  1. verleugte
  2. verleugtest
  3. verleugte
  4. verleugten
  5. verleugtet
  6. verleugten
Futur 1
  1. werde verleugnen
  2. wirst verleugnen
  3. wird verleugnen
  4. werden verleugnen
  5. werdet verleugnen
  6. werden verleugnen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verleugnen
  2. würdest verleugnen
  3. würde verleugnen
  4. würden verleugnen
  5. würdet verleugnen
  6. würden verleugnen
Diverses
  1. verleug!
  2. verleugt!
  3. verleugen Sie!
  4. verleugnet
  5. verleugnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verleugnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
logenstraffen verleugnen
loochenen abstreiten; bestreiten; leugnen; verleugnen
ontkennen abstreiten; bestreiten; leugnen; verleugnen
verloochenen verleugnen
verzaken abschwören; unterlassen; verleugnen; vernachlässigen; versäumen
verzuimen abschwören; unterlassen; verleugnen; vernachlässigen; versäumen abwesend sein; fehlen; versäumen

Synoniemen voor "verleugnen":


Wiktionary: verleugnen

verleugnen
verb
  1. verklaren dat het gestelde niet waar is

Cross Translation:
FromToVia
verleugnen ontkennen; verloochenen; verzaken; afzweren; abjureren abjurer — (religion) abandonner, par un acte solennel, une religion ou une doctrine.