Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal ätzen

Vertaal ätzen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ätzen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor ätzen (Duits) in het Nederlands

ätzen:

ätzen werkwoord (ätze, ätzt, ätzte, ätztet, geätzt)

  1. ätzen (gravieren; radieren; stechen; schneiden)
    etsen; graveren
    • etsen werkwoord (ets, etst, etste, etsten, geëtst)
    • graveren werkwoord (graveer, graveert, graveerde, graveerden, gegraveerd)
  2. ätzen (sich einfressen; korrodieren)
    invreten; inbijten
    • invreten werkwoord (vreet in, vrat in, vraten in, ingevreten)
    • inbijten werkwoord (bijt in, beet in, beten in, ingebeten)
  3. ätzen (beißen)
    inetsen
  4. ätzen (hinunterschlucken; nehmen; verschlucken; )
    binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
    • binnenkrijgen werkwoord (krijg binnen, krijgt binnen, kreeg binnen, kregen binnen, binnengekregen)
    • opslokken werkwoord (slok op, slokt op, slokte op, slokten op, opgeslokt)
    • zwelgen werkwoord (zwelg, zwelgt, zwolg, zwolgen, gezwolgen)

Conjugations for ätzen:

Präsens
  1. ätze
  2. ätzt
  3. ätzt
  4. ätzen
  5. ätzt
  6. ätzen
Imperfekt
  1. ätzte
  2. ätztest
  3. ätzte
  4. ätzten
  5. ätztet
  6. ätzten
Perfekt
  1. habe geätzt
  2. hast geätzt
  3. hat geätzt
  4. haben geätzt
  5. habt geätzt
  6. haben geätzt
1. Konjunktiv [1]
  1. ätze
  2. ätzest
  3. ätze
  4. ätzen
  5. ätzet
  6. ätzen
2. Konjunktiv
  1. ätzete
  2. ätzetest
  3. ätzete
  4. ätzeten
  5. ätzetet
  6. ätzeten
Futur 1
  1. werde ätzen
  2. wirst ätzen
  3. wird ätzen
  4. werden ätzen
  5. werdet ätzen
  6. werden ätzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ätzen
  2. würdest ätzen
  3. würde ätzen
  4. würden ätzen
  5. würdet ätzen
  6. würden ätzen
Diverses
  1. ätz!
  2. ätzt!
  3. ätzen Sie!
  5. geätzt
  6. ätzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ätzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
etsen Radieren; Ätzen
graveren Kupferstecherarbeit; Kupferstich
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenkrijgen aufessen; auffressen; bunkern; einstecken; fressen; futtern; genießen; hereinkriegen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; nehmen; schlingen; schlucken; schwelgen; stopfen; verschlingen; verschlucken; verspeisen; vertilgen; verzehren; ätzen
etsen gravieren; radieren; schneiden; stechen; ätzen
graveren gravieren; radieren; schneiden; stechen; ätzen gravieren; stechen
inbijten korrodieren; sich einfressen; ätzen
inetsen beißen; ätzen
invreten korrodieren; sich einfressen; ätzen
opslokken aufessen; auffressen; bunkern; einstecken; fressen; futtern; genießen; hereinkriegen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; nehmen; schlingen; schlucken; schwelgen; stopfen; verschlingen; verschlucken; verspeisen; vertilgen; verzehren; ätzen
zwelgen aufessen; auffressen; bunkern; einstecken; fressen; futtern; genießen; hereinkriegen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; nehmen; schlingen; schlucken; schwelgen; stopfen; verschlingen; verschlucken; verspeisen; vertilgen; verzehren; ätzen fressen; futtern; hineinstopfen; pfropfen; prassen; schlemmen; schwelgen; stopfen; vollstopfen

Synoniemen voor "ätzen":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0296 seconde
Page rendered in 1.0 seconds