Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal überfallen

Vertaal überfallen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. überfallen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor überfallen (Duits) in het Nederlands

überfallen:

überfallen werkwoord (überfalle, überfällst, überfällt, überfiel, überfielt, überfallen)

  1. überfallen (ausrauben)
    verrassen; iemand overvallen met iets
  2. überfallen (überrumpeln)
    overvallen; overrompelen
    • overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • overrompelen werkwoord (overrompel, overrompelt, overrompelde, overrompelden, overrompeld)
  3. überfallen (rauben; plündern; ausrauben; ausplündern)
    roven; beroven
    • roven werkwoord (roof, rooft, roofde, roofden, geroofd)
    • beroven werkwoord (beroof, berooft, beroofde, beroofden, beroven)
  4. überfallen
    bevangen
    • bevangen werkwoord (bevang, bevangt, beving, bevingen, bevangen)
  5. überfallen (schänden; verletzen; angreifen)
    onteren; ontwijden
    • onteren werkwoord (onteer, onteert, onteerde, onteerden, onteerd)
    • ontwijden werkwoord (ontwijd, ontwijdt, ontwijdde, ontwijdden, ontwijd)

Conjugations for überfallen:

Präsens
  1. überfalle
  2. überfällst
  3. überfällt
  4. überfallen
  5. überfallt
  6. überfallen
Imperfekt
  1. überfiel
  2. überfielst
  3. überfiel
  4. überfielen
  5. überfielt
  6. überfielen
Perfekt
  1. habe überfallen
  2. hast überfallen
  3. hat überfallen
  4. haben überfallen
  5. habt überfallen
  6. haben überfallen
1. Konjunktiv [1]
  1. überfalle
  2. überfallest
  3. überfalle
  4. überfallen
  5. überfallet
  6. überfallen
2. Konjunktiv
  1. überfiele
  2. überfielest
  3. überfiel
  4. überfielen
  5. überfielt
  6. überfielen
Futur 1
  1. werde überfallen
  2. wirst überfallen
  3. wird überfallen
  4. werden überfallen
  5. werdet überfallen
  6. werden überfallen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde überfallen
  2. würdest überfallen
  3. würde überfallen
  4. würden überfallen
  5. würdet überfallen
  6. würden überfallen
Diverses
  1. überfall!
  2. überfallt!
  3. überfallen Sie!
  5. überfallen
  6. überfallend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor überfallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roven Schorfe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroven ausplündern; ausrauben; plündern; rauben; überfallen abnehmen; ausnehmen; einbrechen; enthüllen; entnehmen; fortnehmen; fortschleppen; wegholen; wegnehmen
bevangen überfallen
iemand overvallen met iets ausrauben; überfallen
onteren angreifen; schänden; verletzen; überfallen
ontwijden angreifen; schänden; verletzen; überfallen entehren; entweihen; entwürdigen; freveln; schänden
overrompelen überfallen; überrumpeln
overvallen überfallen; überrumpeln anfallen; angreifen; anstürmen; bestürmen
roven ausplündern; ausrauben; plündern; rauben; überfallen abhandenmachen; ausplündern; ausrauben; entwenden; hinterziehen; klauen; plündern; rauben; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen
verrassen ausrauben; überfallen ertappen; erwischen; etwas unerwartetes tun; überrumpeln
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevangen befangen; übermannen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overvallen geschehen; passiert; zugestoßen

Synoniemen voor "überfallen":


Wiktionary: überfallen

überfallen
verb
  1. bij verrassing iemand belagen of overweldigen
Cross Translation:
FromToVia
• überfallen → vergrijpen; aanranden ↔ assault — to attack, threaten or harass
• überfallen → hijacken; kapen ↔ hijack — to seize control of a vehicle
• überfallen → aanvallen ↔ agresser — attaquer
• überfallen → aangrijpen; aantasten; aanvallen; tackelen; attaqueren; aanranden ↔ assaillir — propre|fr (figuré) attaquer vivement par surprise.
• überfallen → aangrijpen; aantasten; aanvallen; tackelen; attaqueren ↔ attaquer — assaillir par agression.
• überfallen → betrappen; snappen; verrassen ↔ surprendre — prendre sur le fait, trouver dans une action, dans un état où on ne croire pas voir, en parlant de quelqu’un.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0290 seconde
Page rendered in 1.0 seconds