Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abbezahlen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abbezahlen (Duits) in het Nederlands

Abbezahlen:

Abbezahlen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abbezahlen
    afbetalen; aflossen

Vertaal Matrix voor Abbezahlen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetalen Abbezahlen
aflossen Abbezahlen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetalen abrechnen; abtragen; abzahlen; aufheben; auflösen; begleichen; freikaufen; liquidieren; schließen
aflossen abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten