Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abbilden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abbilden (Duits) in het Nederlands

Abbilden:

Abbilden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abbilden (Abbildung; Bild; Porträt; Bildnis; Konterfei)
    de afbeelding; afbeelden; het beeld; het portret; scene; het tafereel; de prent
    • afbeelding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afbeelden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • beeld [het ~] zelfstandig naamwoord
    • portret [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scene [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tafereel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prent [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. Abbilden (Abmalen)
    afbeelden; afschilderen

Vertaal Matrix voor Abbilden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden Abbilden; Abbildung; Abmalen; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt
afbeelding Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt Bild; Digitalbild
afschilderen Abbilden; Abmalen
beeld Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt Bild; Bildhauerarbeit; Bildnis; Skulptur
portret Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt
prent Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt
scene Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt
tafereel Abbilden; Abbildung; Bild; Bildnis; Konterfei; Porträt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden abbilden; darstellen; malen; portrettieren; zeichnen
afschilderen abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben