Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abschirren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschirren (Duits) in het Nederlands

Abschirren:

Abschirren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abschirren (Abtakeln)
    onttakelen; aftuigen

Vertaal Matrix voor Abschirren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftuigen Abschirren; Abtakeln
onttakelen Abschirren; Abtakeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftuigen durchprügeln; verprügeln; zusammenschlagen
onttakelen abtakeln; beseitigen; demontieren; entfernen; entfestigen; fortschaffen; räumen; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen