Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abwandeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abwandeln (Duits) in het Nederlands

Abwandeln:

Abwandeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abwandeln (Mutieren; Verändern)
    veranderen; muteren
  2. Abwandeln
    vervoegen
  3. Abwandeln (Amendieren)
    veranderen; modificeren; amenderen; wijzigen

Vertaal Matrix voor Abwandeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen Abwandeln; Amendieren
modificeren Abwandeln; Amendieren
muteren Abwandeln; Mutieren; Verändern
veranderen Abwandeln; Amendieren; Mutieren; Verändern Abwechsellung; Abänderung; Metamorphose; Transformation; Umstellung; Umwandlung; Verwandlung; Veränderung; Wandlung; Wechsel
vervoegen Abwandeln
wijzigen Abwandeln; Amendieren Abwechsellung; Abänderung; Metamorphose; Transformation; Umstellung; Umwandlung; Verwandlung; Veränderung; Wandlung; Wechsel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen modifizieren
modificeren modifizieren
veranderen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; modifizieren; tauschen; variieren; verfertigen; verwandeln; verändern; wechseln; ändern
vervoegen abwandeln; abändern; anlaufen; anstreben; beugen; deklinieren; konjugieren; sich begeben; verbeugen
wijzigen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; modifizieren; tauschen; umgestalten; umändern; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ändern