Duits

Uitgebreide vertaling voor Anführer (Duits) in het Nederlands

Anführer:

Anführer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anführer (Vorsitzender; Führer)
    de voorzitter; de bestuurder; de manager; het kopstuk
  2. der Anführer (HauptmanneinerGruppe; Führer; Leiter; )
    de aanvoerder; de leider; het hoofd; de hoofdman
    • aanvoerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoofd [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hoofdman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Anführer (Führer; Kapitän; Geschützführer; )
    de aanvoerder; de bevelhebber; de commandant; de kapitein
  4. der Anführer (Stammeshäuptling)
    het opperhoofd; het stamhoofd; de hoofdleider; de hoofdman; het hoofd
  5. der Anführer (Anreger)
    de instigator; de aanzetter; de aanstichter; opstoker
  6. der Anführer (Kapitän; Führer; Hauptmann; Kommandant)
    de schipper; de kapitein; de scheepskapitein
  7. der Anführer (Vormann; Vorarbeiter; Obergehilfe; Gruppenleiter; Vordermann)
    de meesterknecht
  8. der Anführer (Vorarbeiter; Obergehilfe; Vordermann; )
    de voorwerker
  9. der Anführer (Gründer; Initiator; Stifter; Urheber; Anstifter)
    de oprichter; de stichter; de aanstichter
  10. der Anführer (Anstifter; Rädelsführer; Krachmacher; )
    de belhamel; raddraaister; de raddraaier

Anführer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Anführer
    de kopstukken
  2. die Anführer
    hopmannen; leider bij de verkenners
  3. die Anführer (Anstifter)
    de aanstichters
  4. die Anführer (Vormänner; Köpfe; Vormann; Oberhäupter)
    de leiders; de voormannen; de aanvoerders; de hoofdmannen; de kopmannen

Vertaal Matrix voor Anführer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstichter Anführer; Anreger; Anstifter; Gründer; Initiator; Stifter; Urheber Initiator; Verursacher
aanstichters Anführer; Anstifter
aanvoerder Anführer; Anführerin; Chef; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Leiter; Schiffskapitän; Vorstand
aanvoerders Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner
aanzetter Anführer; Anreger
belhamel Anführer; Anführerin; Anstifter; Krachmacher; Lärmmacher; Rädelsführer; Rüpel
bestuurder Anführer; Führer; Vorsitzender Chauffeur; Fahrer; Fahrpersonal; Lenker; Politiker; Staatsmann
bevelhebber Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher; Kommandant; Kommandeur
commandant Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän Flugkapitän; Gebieter; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän
hoofd Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Stammeshäuptling; Vorstand Anfang; Anfang einer Brief; Boss; Chef; Hauptmann; Kopf; Kopf des Tisches; Kopfende; Kugel; Leiter; Rektor; Schuldirektor; Schulleiter; Schulvorsteher; Titel; Vorgesetzte; Vorsteher; Zwiebel; Überschrift
hoofdleider Anführer; Stammeshäuptling
hoofdman Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Stammeshäuptling; Vorstand
hoofdmannen Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner Chefs; Köpfe; Leiter
hopmannen Anführer
instigator Anführer; Anreger
kapitein Anführer; Anführerin; Führer; Gebieter; Geschützführer; Hauptmann; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Schiffskapitän Katitän; Schiffskapitän
kopmannen Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner
kopstuk Anführer; Führer; Vorsitzender
kopstukken Anführer
leider Anführer; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Leiter; Vorstand Gesprächsleiter; Leiter; Vormann
leider bij de verkenners Anführer
leiders Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner Chefs; Köpfe; Leiter
manager Anführer; Führer; Vorsitzender Geschäftsführer; Manager; Verwalter
meesterknecht Anführer; Gruppenleiter; Obergehilfe; Vorarbeiter; Vordermann; Vormann
opperhoofd Anführer; Stammeshäuptling
oprichter Anführer; Anstifter; Gründer; Initiator; Stifter; Urheber Gründer; Initiator; Stifter; Urheber
opstoker Anführer; Anreger Aufhetzer; Aufwiegler; Hetzer; Provokateur; Rebell; Unruhestifter
raddraaier Anführer; Anführerin; Anstifter; Krachmacher; Lärmmacher; Rädelsführer; Rüpel
raddraaister Anführer; Anführerin; Anstifter; Krachmacher; Lärmmacher; Rädelsführer; Rüpel
scheepskapitein Anführer; Führer; Hauptmann; Kapitän; Kommandant Katitän; Schiffskapitän
schipper Anführer; Führer; Hauptmann; Kapitän; Kommandant
stamhoofd Anführer; Stammeshäuptling
stichter Anführer; Anstifter; Gründer; Initiator; Stifter; Urheber Gründer; Initiator; Stifter; Urheber
voormannen Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner
voorwerker Anführer; Gruppenleiter; Haupt; Häupter; Obergehilfe; Obergeselle; Vorarbeiter; Vordermann; Vormann
voorzitter Anführer; Führer; Vorsitzender Vorsitzende; Vorsitzender
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoofd hauptsächliche

Synoniemen voor "Anführer":


Wiktionary: Anführer

Anführer
noun
  1. een bevelhebber, een leider
  2. iemand die leidt of bestuurt
  3. een leider, een ploegbaas

Cross Translation:
FromToVia
Anführer aanvoerder; leidster; leider; aanvoerster leader — one having authority
Anführer gangmaker boute-en-train — (term, Zootechnie) mâle utilisé pour exciter la femelle, mais qui ne la saillit pas.
Anführer hoofd; aanvoerder; baas; chef; opperhoofd chef — Celui ou celle qui être à la tête d’un corps, d’une assemblée, etc., qui y a le premier rang et la principale autorité.