Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Angeben:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Angeben (Duits) in het Nederlands

Angeben:

Angeben [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Angeben (Zutragen; Klatschen)
    overbrengen; het klikken; aanbrengen
  2. Angeben (behauptung)
    beweren
    • beweren [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Angeben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbrengen Angeben; Klatschen; Zutragen
beweren Angeben; behauptung
klikken Angeben; Klatschen; Zutragen
overbrengen Angeben; Klatschen; Zutragen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbrengen anlegen; anzeigen; bauen; einrichten; installieren; petzen; verpfeifen; verraten
beweren behaupten; prätendieren
klikken anbringen; angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; denunzieren; herumerzählen; klicken auf; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen
overbrengen befördern; hinüberbringen; kommunizieren; transportieren; übersetzen; übertragen