Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ankleiden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ankleiden (Duits) in het Nederlands

Ankleiden:

Ankleiden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ankleiden (Anziehen; Anlegen)
    aankleden; aandoen; aantrekken; het kleden

Vertaal Matrix voor Ankleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandoen Ankleiden; Anlegen; Anziehen
aankleden Ankleiden; Anlegen; Anziehen
aantrekken Ankleiden; Anlegen; Anziehen Anziehen; Betören; Ruck; Strackziehen
kleden Ankleiden; Anlegen; Anziehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandoen ankleiden; anlegen; anrichten; anschalten; anstiften; antun; anziehen; auslösen; bewirken; einschalten; herbeiführen; kleiden; sichanziehen; verursachen
aankleden ankleiden; anlegen; anziehen; dekorieren; einkleiden; kleiden; sichanziehen; verzieren
aantrekken anheuern; ankleiden; anlegen; annoncieren; anstellen; anziehen; einstellen; engagieren; inserieren; kleiden; rekrutieren; sichanziehen; zumachen; zuziehen
kleden sich anziehen; sich ausschmücken; sich kleiden

Verwante vertalingen van Ankleiden