Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausbesserung (Duits) in het Nederlands

Ausbesserung:

Ausbesserung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausbesserung (Reparatur; Wiederherstellung; Reparaturarbeit; Restauration)
    de herstelling; de reparatie; het herstel
  2. die Ausbesserung
    de verstelling
  3. die Ausbesserung (Flickarbeit; Flickzeug; zu flickende Kleidung)
    het verstelwerk; het verstelgoed
  4. die Ausbesserung (Flickarbeit)
    het herstelwerk

Vertaal Matrix voor Ausbesserung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herstel Ausbesserung; Reparatur; Reparaturarbeit; Restauration; Wiederherstellung Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
herstelling Ausbesserung; Reparatur; Reparaturarbeit; Restauration; Wiederherstellung Auswechslung; Berichtigung; Ersatz; Korrektion; Korrektur; Richtigstellung; Substitution; Vertretung
herstelwerk Ausbesserung; Flickarbeit
reparatie Ausbesserung; Reparatur; Reparaturarbeit; Restauration; Wiederherstellung
verstelgoed Ausbesserung; Flickarbeit; Flickzeug; zu flickende Kleidung
verstelling Ausbesserung
verstelwerk Ausbesserung; Flickarbeit; Flickzeug; zu flickende Kleidung

Synoniemen voor "Ausbesserung":