Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Beschränkung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beschränkung (Duits) in het Nederlands

Beschränkung:

Beschränkung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beschränkung (Einschränkung; Begrenzung; Restriktion; Vorbehalt; Limit)
    de beperking; de restrictie
  2. die Beschränkung (Limit; Begrenzung)
    de grens; de begrenzing; de limiet
    • grens [de ~] zelfstandig naamwoord
    • begrenzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • limiet [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Beschränkung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrenzing Begrenzung; Beschränkung; Limit Abzaunung; Begrenzung
beperking Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Limit; Restriktion; Vorbehalt Bedingung; Einschränkung; Forderung; Klausel; Kondition; Kriterium; Maßstab; Voraussetzung; Vorbehalt; begrenzte Eigenschaft; begrenzte Eigenschaft von Ressourcen
grens Begrenzung; Beschränkung; Limit Begrenzung; Grenze; Grenzlinie; Grenzstelle; Grenzwert; Limit; Äußerste
limiet Begrenzung; Beschränkung; Limit Grenze; Grenzwert; Limit; Äußerste
restrictie Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Limit; Restriktion; Vorbehalt Bedingung; Voraussetzung; Vorbehalt

Synoniemen voor "Beschränkung":


Wiktionary: Beschränkung


Cross Translation:
FromToVia
Beschränkung inperking; beperking; begrenzing constraint — something that constrains
Beschränkung beperking restriction — act or state