Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fahrgestell:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fahrgestell (Duits) in het Nederlands

Fahrgestell:

Fahrgestell [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fahrgestell (Untergestell; Fußgestell; Gestell)
    de voet; het onderstel; de staander; de poot
    • voet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onderstel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • staander [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • poot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. Fahrgestell (Chassis; Fußgestell; Gestell)
    de chassis; het onderstel
    • chassis [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • onderstel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Fahrgestell (Chassis; Fensterrahmen; Rahmen; Gerüst; Gestell)
    de chassis; het geraamte
    • chassis [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • geraamte [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Fahrgestell (Landegestell)
    het landingsgestel

Vertaal Matrix voor Fahrgestell:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chassis Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Fußgestell; Gerüst; Gestell; Rahmen
geraamte Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Gerüst; Gestell; Rahmen Gerippe; Gerüst; Gestell; Rahmen
landingsgestel Fahrgestell; Landegestell
onderstel Chassis; Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell
poot Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell Hand; Homo; Homophile; Homosexuelle; Pfote; Schwule; Tunte
staander Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell
voet Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell Fuß; Fußknochen; Pfote

Synoniemen voor "Fahrgestell":