Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Flexion:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flexion (Duits) in het Nederlands

Flexion:

Flexion [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flexion (Beugung; Deklinierung)
    declineren; verbuigen

Vertaal Matrix voor Flexion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
declineren Beugung; Deklinierung; Flexion
verbuigen Beugung; Deklinierung; Flexion
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
declineren abbauen; ablehnen; abschwächen; abwandeln; abändern; beugen; deklinieren; fallen; fortnehmen; geringer werden; herabmindern; herabsetzen; konjugieren; kürzen; mindern; nachlassen; reduzieren; schlechter werden; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; verbeugen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; wegnehmen; weigern; weniger werden; zurückgehen; zusammengehen
verbuigen abwandeln; abändern; beugen; biegen; deklinieren; konjugieren; umbiegen; verbeugen; verbiegen

Synoniemen voor "Flexion":


Wiktionary: Flexion


Cross Translation:
FromToVia
Flexion vervoeging; verbuiging inflection — change in the form of a word that reflects a change in grammatical function