Geschäftspartner in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Geschäftspartner:
- partner; vennoot; compagnon; zakenpartner; deelgenoot; medefirmant; handelspartner

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschäftspartner (Duits) in het Nederlands

der Geschäftspartner (Kompagnon; Mitinhaber)
de partner; de vennoot; de compagnon; de zakenpartner; de deelgenoot; medefirmant
- partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vennoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- compagnon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zakenpartner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- deelgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- medefirmant [znw.] zelfstandig naamwoord
der Geschäftspartner
de handelspartner
- handelspartner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
compagnon	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber	Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber
deelgenoot	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber
handelspartner	Geschäftspartner	Handelspartner
medefirmant	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber
partner	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber	Begleiter; Ehegatte; Ehepartner; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Genosse; Geselle; Gesellin; Kamerad; Komplize; Kumpel; Lebensgefährte; Lebenspartner; Macker; Mann; Mitkämpfer; Partner
vennoot	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber	Gesellschafter
zakenpartner	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
partner		Partner