Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heimsuchung (Duits) in het Nederlands

Heimsuchung:

Heimsuchung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heimsuchung (Prüfung)
    de kwelling; de ergernis; de beproeving; de grief; de bezoeking; de nood; de temptatie
    • kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beproeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • temptatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Heimsuchung (Kreuz)
    het kruis; gebaar na gebed

Vertaal Matrix voor Heimsuchung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beproeving Heimsuchung; Prüfung Erprobung; Probe; Prüfung; Test
bezoeking Heimsuchung; Prüfung
ergernis Heimsuchung; Prüfung Arger; Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Erregbarkeit; Gereiztheit; Gram; Irritation; Reizbarkeit; Schererei; Scherereien; Störung; Unannehmlichkeit; Ungemach; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis
gebaar na gebed Heimsuchung; Kreuz
grief Heimsuchung; Prüfung Beanstandung; Belästigung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Kränkung; Leiden; Qual; Quälung; Schmähung; Verletzung; Ärgernis; Übel
kruis Heimsuchung; Kreuz Bürde; Folter; Kreuz; Kreuzform; Kummer; Last; Qual; Quälerei; edle Teile
kwelling Heimsuchung; Prüfung Belästigung; Qual; Quälung
nood Heimsuchung; Prüfung Alarm; Armut; Bedürftigkeit; Belästigung; Druck; Elend; Hilfebedürftigkeit; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Notzustand; Qual; Quälung; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Wende; Wendepunkt; Ärmlichkeit
temptatie Heimsuchung; Prüfung Eroberung; Erprobung; Experiment; Prüfung; Verführung; Verleitung; Verlockung
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwelling Qual