Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Interview:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Interview (Duits) in het Nederlands

Interview:

Interview [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Interview
    het interview; het vraaggesprek
  2. Interview (Verhör; Befragung; Vernehmung)
    de ondervraging; het verhoor; de verhoring

Vertaal Matrix voor Interview:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interview Interview
ondervraging Befragung; Interview; Verhör; Vernehmung Ausfragung; Befragung; Umfrage; Untersuchung; Verhör; Vernehmung; Zeugenbefragung
verhoor Befragung; Interview; Verhör; Vernehmung
verhoring Befragung; Interview; Verhör; Vernehmung
vraaggesprek Interview

Synoniemen voor "Interview":


Wiktionary: Interview

Interview
noun
  1. Befragung mit dem Ziel, von dem/den Befragten Informationen oder Ansichten in Erfahrung zu bringen
Interview
noun
  1. een gesprek met iemand over diens opvattingen en ervaringen

Cross Translation:
FromToVia
Interview interview; vraaggesprek interview — conversation with journalist etc.
Interview interview; vraaggesprek entrevuerencontre concerter entre deux ou plusieurs personnes pour se voir, pour parler d’affaires ou de tout autre sujet.