Duits

Uitgebreide vertaling voor Kern (Duits) in het Nederlands

Kern:

Kern [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kern (Essenz; Zentrum; Wesen)
    de essentie; het midden; de kern
    • essentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • midden [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kern [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Kern (Innerste)
    de kern; het binnenste
    • kern [de ~] zelfstandig naamwoord
    • binnenste [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Kern (Mitte; Mittelpunkt; Zentrum; Innere)
    het centrum; het middelpunt; het midden; de kern
    • centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
    • middelpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • midden [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kern [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Kern (Fruchtkern; Nuß; Stein)
    binnenste van een vrucht; de pit
  5. der Kern (Innenseite; Innere)
    de binnenkant; de binnenzijde
  6. der Kern
    de pit; vruchtenpit
    • pit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vruchtenpit [znw.] zelfstandig naamwoord
  7. der Kern (Knochenmark)
    het merg; het binnenste van iets

Vertaal Matrix voor Kern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenkant Innenseite; Innere; Kern
binnenste Innerste; Kern Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
binnenste van een vrucht Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein
binnenzijde Innenseite; Innere; Kern
centrum Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum Stadtbezirk; Stadtmitte; Stadtteil; Stadtviertel; Stadtzentrum; Zentrum
essentie Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
het binnenste van iets Kern; Knochenmark
kern Essenz; Innere; Innerste; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum
merg Kern; Knochenmark
middelpunt Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum Mittelpunkt; Mittelwert
midden Essenz; Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum
pit Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Docht; Dochte; Elan; Kerzendocht; Schwung
vruchtenpit Kern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste innerlich; inwendig; seelisch

Synoniemen voor "Kern":


Wiktionary: Kern

Kern
noun
  1. zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
Kern
noun
  1. zaadhoudende kern van verschillende vruchten

Cross Translation:
FromToVia
Kern kern; binnenste core — heart of a thing
Kern kern core — center or inner part
Kern kern core — most important part of a thing
Kern kerngedachte; essentie gist — the most essential part
Kern hart heart — centre or core
Kern kern kernel — (mathematics, algebra) set of elements mapped to zero
Kern pit pit — the stone of a drupaceous fruit
Kern pit stone — centre of some fruits
Kern kern; pit noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.
Kern pitje; korrel; pit; zaadkorrel pépinsemence qui se trouver à l'intérieur de certains fruits.